David Ruhnken: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 18:
 
== Werken ==
Ruhnken geldt als een degelijk, maar niet briljant filoloog, hoewel Friedrich August Wolf zijn beroemde ''Prolegomena ad Homerum'' (1795) aan hem opdroeg en hem in de opdracht ''princeps criticorum'' (de voornaamste der tekstcritici) noemde. In zijn studiejaren te Leiden deed hij zijn eerste filologische onderzoekingen, die hij publiceerde in de ''Epistolae criticae'' I en II (Leiden 1749 en 1751) met tekstkritische aantekeningen op de ''[[Andere werken aan Homerus toegeschreven|Homerische hymnen]]'', [[Hesiodus]], [[Callimachus (letterkundige)|Callimachus]] en [[Apollonius Rhodius]]. Zijn werk aan de tekst van Plato door de uitgave van het ''Lexicon'' van Timaeus in 1754 was van fundamenteel belang voor de latere Platotekstkritiek. Hij maakte ook een uitgave van de scholia op Plato, die na zijn dood door Wyttenbach in 1800 werden gepubliceerd. Tot zijn filologische werk behoren verder een uitgave van de Romeinse geschiedschrijver [[Velleius Paterculus]] (''C. Velleii Paterculi quae supersunt ex Historiae romanae voluminibus duobus'', Leiden 1779) en een uitgave van de ''Homerische hymne op Demeter'' (''Hymnus in Cererem'', Leiden 1780, herziene uitgave Leiden 1782). Verder bezorgde hij nog een uitgave van het verzamelde werk van de Franse humanist Muretus (4 delen, Leiden 1789).
 
Als zijn belangrijkste werk wordt wel eens zijn ''Elogium Tiberii Hemsterhusii'' beschouwd. Deze in fraai Latijn gestelde lofrede werd het voorbeeld van een korte levensbeschrijving van een geleerde en is vaak heruitgegeven. De tekst werd ook al in 1769 in het Nederlands vertaald door Pieter van den Bosch: ''Lofrede over Tiberius Hemsterhuis''.