Volksduitsers: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labradorus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
k WPCleaner v1.36 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee! - Hitler, Pommeren
Regel 32:
Vlak voor en in de [[Tweede Wereldoorlog]] werden de Volksduitsers door de omwonende inheemse bevolking met toenemend wantrouwen beschouwd. Soms terecht, maar meestal ten onrechte werd hun collectief de rol van saboteur en verrader toegekend. Soldaten met een Volksduitse achtergrond en mensen met een leidende functie binnen de Duitstalige gemeenschap werden voorafgaand aan de Duitse inval geïnterneerd. Toen het Duitse leger in de zomer van [[1939]] over de grenzen trok, werden in Polen op grotere schaal huizen en winkels van Volksduitsers bestormd en geplunderd en lynchpartijen georganiseerd. Enkele duizenden lieten daarbij het leven en de nazi's zouden vervolgens daarin de rechtvaardiging zien voor hun excessieve geweld tegen de Polen en Joden. In de [[Sovjet-Unie]] werden de Russische Volksduitsers, met het oog op de binnentrekkende Duitse legers, preventief gedeporteerd. De meeste naar het Centraal-Aziatische [[Kazachstan]]. Het daarbij toepaste geweld kostte een op de drie het leven. Zie [[Rusland-Duitsers]].
 
In de door Duitsland bezette gebieden, met name de [[Baltische staten]], [[Polen]] en de Oekraïne, maar ook in de staten van de bondgenoten [[Slowakije]], [[Roemenië]], [[Kroatië]] en [[Hongarije]], sloten Volksduitsers zich, al dan niet vrijwillig, aan bij [[paramilitair|paramilitaire]] nazi-organisaties, die in overleg met Duitse autoriteiten werden opgezet. De Duitse bondgenootstaten Slowakije, Roemenië en Kroatië droegen hun Duitstalige staatsburgers over aan Berlijn, dat wi zeggen dat hun culturele leven en ook hun rechtspositie voortaan door Duitsland bepaald zouden worden. Hongarije liet zijn Duitstaligen vrij om daarvoor te kiezen. Terwijl dienstplichtige Volksduitsers in de Kroatische en Slowaakse legers eerst nog in eigen eenheden werden ondergebracht, kregen zij in Hongarije en Roemenië al vroeg de keus om, óf in de nationale legers te gaan dienen, óf onder "aantrekkelijke voorwaarden" in de [[Waffen-SS]] in te treden. Aan het einde van de oorlog legde [[Adolf Hitler|Hitler]] hen het Duitse staatsburgerschap op. Toen de Belgische Oostkantons in [[1940]] (weer) bij Duitsland gevoegd werden en even later [[Elzas-Lotharingen]] volgde, werd de bevolking daar collectief van Volksduitsers 'gepromoveerd' tot [[Rijksduitser]], zoals zij dat voor 1919 geweest was. Daarmee viel zij onder de algemene Duitse militaire dienstplicht (zie ook [[Malgré-Nous]]). Dat gold ook voor de bevolking van het in 1942 geannexeerde [[Groothertogdom Luxemburg]].
 
== Aanverwante volkeren ==
Regel 41:
[[Afbeelding:Legal statuses of German in Europe.svg|350px|thumb|left|Duitse taalgebied tegenwoordig.]]
 
Duits, vanaf de middeleeuwen tot 1945 de internationale verkeerstaal van Midden-Europa, is sindsdien een uit het openbare leven verdwenen taal in voormalige Duitse gebieden en overigens ook in de rest van het huidige Polen, in Tsjechië, in Slowakije en in de Russische Oblast Kaliningrad. Aan het [[einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa]] zagen vele miljoenen Volksduitsers, net als de Rijksduitsers, zich door het oorlogsgeweld van het naderende Sovjetleger gedwongen in westelijke richting te vluchten. De helft bleef echter achter in hun geboortestreken, waar hen terreur en deportatie door het Rode Leger en de nationale milities te wachten stond. De exil-regering van [[Edvard Beneš|Edvard Benes]] in Londen wees in [[1943]] alle drie miljoen [[Sudeten-Duitsers|Sudetenduitsers]] uit, vanwege hun landverraad dat het [[Verdrag van München]] in [[1938]] mogelijk had gemaakt. Dit internationaal gesloten verdrag werd toen ook herroepen door Frankrijk en Engeland, die daarmee hun eigen verraad ‘goedmaakten’. Polen en de Sovjet-Unie volgden eenzelfde uitwijzingspolitiek, waarbij het in het geval van Polen niet alleen om de Duitse minderheden op vooroorlogs Pools grondgebied - een half miljoen - zou gaan, maar ook om de negen miljoen Duitse staatsburgers die uit de te annexeren Duitse provincies ([[Pommeren (provincie)|Pommeren]], [[Silezië]] en [[Oost-Pruisen]]) verwijderd moesten worden. Polen wilde wel hun land maar henzelf niet, want dat zou betekenen dat een vierde deel van de Poolse staatsbevolking uit Duitsers zou komen te bestaan. [[Joegoslavië]] wees zijn Duitse minderheid - een half miljoen - in haar geheel uit, voor zover zij al niet was gevlucht. Ook Hongarije en Roemenië mochten van de geallieerden, volgens de afspraken gemaakt op de [[Conferentie van Potsdam]], een deel van hun Duitse minderheden - elk ca. 200.000 - uitwijzen. De veroordeling van de Duitse minderheden voor [[collaboratie]] was in dat geval dubieus want deze staten waren in de oorlog bondgenoten van Duitsland geweest en hadden zelf bij het isoleren van hun Volksduitse minderheden, Duitse instanties en met name Duitse militaire autoriteiten de vrije hand gegeven. Na de oorlog waren de Duitsers echter een voor de hand liggende zondebok. In deze landen werden grote aantallen dwangarbeiders door de Sovjet-autoriteiten opgeëist om ingezet te worden bij het herstellen van de oorlogsschade in de [[Sovjet-Unie]]. Dit als herstelbetaling voor de samenwerking van de Hongaarse, Slowaakse en Roemeense legers met de Duitse [[Wehrmacht]]. De betrokken landen wezen voor deze dwangarbeid bij voorkeur leden van de Duitse minderheden aan. Na verloop van tijd werden de weinige overlevenden desgewenst naar [[Bondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|West-Duitsland]] uitgewezen.
 
Deze gebeurtenissen stonden op gespannen voet met de tezelfdertijd afgekondigde [[Universele verklaring van de rechten van de mens]]. Een discussie over de humanitaire rechtmatigheid van een collectieve schuld en veroordeling op nationale en etnische grond, en een vergelijking met soortgelijke etnische en nationale zuiveringen werd tot dusverre als politiek niet correct, zo veel mogelijk vermeden. Zie [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]].