Johan Andreas dèr Mouw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k lf
Regel 39:
 
== Poëzie ==
Hij dichtte de beroemde regelsregel '''K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid''. Hiermee vatte hij in één dichtregel de problematiek van zijn leven samen: die tussen De Idee en de alledaagse werkelijkheid. De Idee: er is niets dan [[Brahman (filosofisch concept)|Brahman]] dus alles is Brahman, wordt waargenomen in de alledaagse werkelijkheid waarin iemand alledaagse klusjes moet uitvoeren omdat er geen dienstmeid is.
 
Dèr Mouw schreef zijn [[poëzie]] vrijwel geheel in de laatste zeven jaren van zijn leven. Het werk bestaat voor het merendeel uit [[Sonnet|sonnetten]](reeksen) en wordt gekenmerkt door een hoogst origineel en oorspronkelijk gebruik van taal en [[beeldspraak]]. Als [[Fin de siècle|fin-de-siècledichter]] is Dèr Mouw een relatief onbekende nakomer, zijn poëzie werd pas in 1919, enkele weken na zijn dood, voor het eerst, op enkele publicaties in [[Literair tijdschrift|literaire tijdschriften]] na, uitgegeven in de [[dichtbundel]] ''Brahman I''. Deel II volgde in 1920. Het vertoont opvallende gelijkenissen met het werk van zijn voorgangers. Zo vertolkt [[Albert Verwey]] ook de Al-gedachte in zijn poëzie, is Dèr Mouws stijl deels vergelijkbaar met die van [[Herman Gorter]]s ''[[Mei (gedicht)|Mei]]'', en was hij evenals de dichters [[P.C. Boutens]] en [[J.H. Leopold]] een classicus met interesse voor oosterse mystiek.