Latemse Scholen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Onlysilence (overleg | bijdragen)
Louis Pevernagie~~~~
k hun » hen, minus onnodig vet
Regel 1:
[[Bestand:Weide in de lente - Veldweg, Albijn Van den Abeele (1890).jpg|thumb|"Weide in de lente - veldweg" door Albijn Van den Abeele, in het Museum van Deinze en Leiestreek]]
Zonder dat het om statutair georganiseerde verenigingen gaat, is er in de Vlaamse kunstgeschiedenis toch sprake van belangrijke "'''Latemse'''" kunstenaarsgroepen, in de eerste helft van de 20e eeuw. [[Deurle]] en [[Sint-Martens-Latem]], twee dorpen aan de Leiebochten ten zuiden van Gent, zijn er de bakermat van.
 
Tot de eerste groep, de zogenoemde "mystiekers" behoorden [[Albert Servaes]], [[George Minne]], [[Gustave van de Woestijne]], [[Valerius De Saedeleer]] en [[Albijn Van den Abeele]]. Deze eerste groep werd opgericht door leerlingen van de Academie van Gent die zich wilden afzetten tegen het [[impressionisme]] en meer belangstelling hadden voor het [[realisme (kunststroming)|realisme]]. Er groeide een kolonie rond de dichter [[Karel van de Woestijne]] en de beeldhouwer [[George Minne]], die deze eerste groep op sleeptouw namen en hunhen in de richting deden gaan van het "stedelijk symbolisme". Men spreekt dan over de groep der mystieke symbolisten.
Door zijn vriendschappelijke contacten met [[Albijn Van den Abeele]], gemeentesecretaris van Sint-Martens-Latem, kwam ook [[Emile Claus]] zich vestigen in het nabijgelegen Astene. Met hem doet ook het [[luminisme]] zijn intrede in deze groep.