Prosper Mérimée: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 34:
 
===Staatsdienst===
Tijdens Mérimées reis in Spanje vond in Frankrijk de [[Julirevolutie]] (1830) plaats. Tijdens de [[Restauratie (Frankrijk)|Restauratie]]periode had Mérimée nog een overheidsbaan geweigerd, maar nu, onder de burgerkoning [[Lodewijk- Filips I van Frankrijk]], solliciteerde hij actief naar een baan, omdat zijn liberalisme meer met deze staatsvorm strookte. In 1831 werd Mérimée benoemd tot bureauchef van het algemeen secretariaat van de marine en vervolgens kabinetschef van de minister van Handel, die hij later zou volgen naar Binnenlandse Zaken. In 1832 werd hij belast met het uitvoeren van maatregelen om de [[cholera]]-epidemie te bestrijden.
 
In 1834 werd Mérimée benoemd tot inspecteur van historische monumenten in Frankrijk. In deze hoedanigheid maakte hij vele reizen door Frankrijk. In deze functie wist hij vele gebouwen van de ondergang te redden, zoals de [[basiliek van Vézelay]], de citadel van [[Carcassonne (stad)|Carcassonne]], de omwalling van [[Avignon]] en de [[Pont du Gard]]. Hij omringde zich met architecten gespecialiseerd in [[Restauratie (kunst)|restauratie]], zoals [[Eugène Viollet-le-Duc]]. De Franse databank voor [[Monument historique|historische monumenten]] werd naar hem ''[[Base Mérimée]]'' genoemd.
Regel 50:
Tijdens de revolutie van 1848 hielp Mérimée Gabriel Delessert, die toen Prefect bij de politie was, en zijn vrouw Valentine te ontsnappen naar Engeland. Mérimée werd, samen met Valentines broer, Léon de Laborde, door de tijdelijke regering aangesteld om te waken over de kunstvoorwerpen van de [[Tuilerieën]].
 
Uiteindelijk steunde Mérimée het [[Tweede Franse Keizerrijk]], in belangrijke mate omdat keizer [[Napoleon III]] huwde met Eugénie de Montijo, een meisje dat hij sinds haar kindertijd kende en had zien opgroeien. Eugénie beantwoordde de vriendschap van Mérimée door de Keizerkeizer aan te sporen hem hoge functies toe te kennen, waaronder de leiding over de archieven van het Keizerrijk. Mérimée weigerde echter pertinent, omdat hij zijn onafhankelijkheid wenste te behouden. Uiteindelijk aanvaardde Mérimée, onder druk van Mme de Montijo, een zetel in de [[Senaat (Frankrijk)|Senaat]]. Hij werd tot senator benoemd in 1853. Dit zorgde echter meteen ook voor een vervreemding met vele van zijn voormalige liberale vrienden. Mérimée aanvaardde zijn post als senator op voorwaarde dat hij zijn betrekking als inspecteur van de historische monumenten mocht behouden. Later zou hij door zijn verslechterende gezondheid echter meer en meer werk moeten [[delegeren]].
 
Mérimée bleef in het begin vrij wantrouwig tegenover de nieuwe keizer, maar geleidelijk aan wist deze Mérimées sympathie te winnen. Toen de Keizerkeizer begon aan zijn ''Histoire de Jules César'', deed Mérimée voor hem opzoekingswerk. Mérimée werd een vertrouweling aan het hof en organiseerde zelfs meerdere evenementen, maar uiteindelijk begon dat leven met zijn rijkelijke diners, late bedtijden en lange wandelingen hem te vervelen. Ook de intellectuele mediocriteit van het hof vormde een negatief punt voor hem. In zijn correspondentie becommentarieerde Mérimée meermaals dit weinig uitdagende hofleven.
 
Mérimée werd uiteindelijk ook belast met de leiding van de commissie die de reorganisatie van de keizerlijke bibliotheek tot doel had. Daartoe paste hij het Engelse model toe, zoals die werd gebruikt in de [[British Library]], waar zijn vriend [[Antonio Panizzi]] hoofd was. Mérimée zetelde in nog verscheidene andere commissies, vooral om de verveling die hij aan het hof beleefde tegen te gaan. Al zijn werk leverde hem in 1852 een benoeming op voor het [[Légion d'honneur]], en in 1866 de titel "grand officier".