Proto-Indo-Europees: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kiro Vermaas (overleg | bijdragen)
Beetje sleutelen aan de inleiding. Bronnen en kaarten volgen later.
Kiro Vermaas (overleg | bijdragen)
Regel 9:
 
{{citaat|1=The ''Sanscrit'' language, whatever be its antiquity, is of a wonderful structure; more perfect than the ''Greek'', more copious than the ''Latin'', and more exquisitely refined than either, yet bearing to both of them a stronger affinity, both in the roots of verbs and the forms of grammar, than could possibly have been produced by accident; so strong indeed, that no philologer could examine them all three, without believing them to have sprung from some common source, which, perhaps, no longer exists; there is a similar reason, though not quite so forcible, for supposing that both the ''Gothic'' and the ''Celtic'', though blended with a very different idiom, had the same origin with the ''Sanscrit''; and the old ''Persian'' might be added to the same family.}}
Deze vooroudertaal werd later bekend als Proto-Indo-Europees. Al gauw werden de eerste pogingen gedaan om een beter beeld te krijgen van hoe deze 'oertaal' eruit moet hebben gezien. In het begin bestond het idee dat een oudere taal per definitie primitiever zou zijnwas en zo een beeld zou geven van het ontstaan van de moderne talen als fenomeen. MaarGaandeweg gaandeweg groeideveranderde het beeld van deze taal die niemand ooit in schrift had gezienechter, en werd duidelijk dat het Proto-Indo-Europees een gewone taal was net als iedere andere. Het beeld van een 'primitieve oertaal' verdween daarmee. Ook werd in het begin nog veel nadruk gelegd op het Sanskriet bij het reconstrueren van de taal, maar na een aantal doorslaggevende argumenten werd duidelijk dat het Sanskriet op bepaalde punten juist heel sterk afweek.
 
===Ontstaanstheorieën===
Over het leefgebied van de sprekers van het Proto-Indo-Europees en de exacte periode waarin deze taal werd gesproken bestaat geenweinig consensus. De volgende zeven theorieën zijn in omloop:
*de [[Armeense hypothese]]: het PIE werd in het [[4e millennium v.Chr.]] gesproken in het [[Armeense Hoogland]];
*de [[Sogdiana-hypothese]]: het PIE werd in het 4e-[[5e millennium v.Chr.]] gesproken ten oosten van de [[Kaspische Zee]], in de landen [[Bactrië]] en [[Sogdiana]];
Regel 27:
Aangezien er geen letter van het PIE is overgeleverd in teksten, kan de taal alleen maar worden gereconstrueerd met een bepaalde marge van onzekerheid. Dit gebeurt in de eerste plaats met behulp van de [[Vergelijkende methode (taalkunde)|vergelijkende methode]], die probeert een gemeenschappelijke vorm te vinden van waaruit de verschillende klanken en woorden van de latere talen zijn ontstaan.
 
ZoBelangrijk kentvoor elkede vertakkingvergelijkende vanbenadering hetis de vaststelling dat taalverandering bepaalde (onbewuste) regels of wetmatigheden volgt. Elke afgescheiden Indo-EuropeesEuropese haartaalgroep kende zijn eigen regels, omtrentwaardoor heteen veranderentaal vansteeds deverder klankinventarisaf kwam te staan van het Proto-Indo-Europees. Die regels betreffen de taal[[fonologie]] en(de ookklanken), veranderingen[[Morfologie in(taalkunde)|morfologie]] (de grammaticawoordvormen), [[Syntaxis (taalkunde)|syntaxis]] (de zinsbouw). Een van de bekendste van dezezulke regels is de [[Wet van Grimm]], die samen met de [[Wet van Verner]] verklaart hoe de medeklinkers van het PIE zijn veranderd in de ontwikkeling van de Germaanse talen. Daarnaast zijn er ook andere ontwikkelingen, die elk in een aparte tak van het Indo-Europees hebben plaatsgevonden. Door dezedergelijke ontwikkelingen, waarvan de oorsprong en de uitkomst precies bekend is, terugom te draaien, kan men op een gemeenschappelijk beginpunt komen, waaruit alle latere vormen zijn ontwikkeld.
 
Voor de reconstructie van het PIE zijn niet alle Indo-Europese talen even nuttig gebleken. Talen waarvan al heel vroeg geschreven bronnen teruggevonden zijn, zoals het [[Sanskriet]], [[Grieks]] en [[Hettitisch]], of talen die weinig veranderingen ondergaan hebben, zoals de [[Baltische talen]], zijn van groter belang dan bijvoorbeeld het [[Albanees]] of het [[Afrikaans]]. Wel is het zo dat sommige talen het ene kenmerk beter behouden hebben dan het andere. Baltische talen hebben bijvoorbeeld de [[verbuiging]]suitgangen goed bewaard, [[Germaanse talen]] juist de [[ablaut]] in de [[vervoeging]] van werkwoorden, de scheiding tussen basis- en afgeleide werkwoorden (in de vorm van [[Sterk werkwoord|sterke]] en [[zwak werkwoord|zwakke]] werkwoorden) en (indirect) de accentwisselingen. Het [[Oudgrieks]] en [[Sanskriet]] hebben het [[Aspect (taalkunde)|aspectsysteem]] van de werkwoorden behouden en het Oudgrieks en Hettitisch bevatten de belangrijkste sporen voor de zogenoemde [[laryngaal|laryngalen]].