Buitengewoon onderwijs: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k red.
Regel 7:
Het attest Buitengewoon Onderwijs wordt na een multidisciplinair onderzoek afgeleverd door een [[Centrum voor Leerlingenbegeleiding]] (CLB). Als het over een lichamelijke, visuele of auditieve handicap gaat, tekent ook een [[Medisch specialist|gespecialiseerde arts]]. Voor kinderen met een visuele of auditieve handicap, bevestigt het CLB het attest van de arts. Behalve bij verwijzing van kinderen met een auditieve handicap, zorgt het CLB ook voor een inschrijvingsverslag. Het attest moet aangepast worden bij overgang van lager naar secundair onderwijs, of bij een wijziging van type. Naast het attest wordt dan een aanvullend inschrijvingsverslag opgemaakt.
 
Het attest-BuO houdt geen verplichting in om het kind in te schrijven in het Buitengewoon Onderwijs,. hetHet geeft henhun enkel een ''recht'' op buitengewoon onderwijs, maar enkelalleen in het type/niveau/opleidingsvorm waarvoor dit attest werdis uitgeschreven. De ouders kiezen er veelal voor om hun kind met dit attest in het Buitengewoon onderwijs in te schrijven. In bepaalde gevallen verkiezen zij toch om het kind de lessen te laten volgen op een gewone school. Kinderen met een attest-BuO voor type 3, 4, 6, 7 en 8 komen dan in aanmerking voor "[[geïntegreerd onderwijs]]" (GOn).
 
In bepaalde gevallen verkiezen zij toch de lessen te laten volgen in een gewone school. Kinderen met een attest-BuO voor type 3, 4, 6, 7 en 8 komen dan in aanmerking voor "[[geïntegreerd onderwijs]]" (GOn).
 
Voor kinderen met een attest Type 2 (matige tot ernstige mentale handicap) bestaat er het ION-project (ION of [[inclusief onderwijs]]), waarbij 50 kinderen in het gewoon onderwijs kunnen blijven zoals GOn-leerlingen. Bij GOn of IOn worden zowel de klasleerkracht als de leerling dan vanuit de school voor buitengewoon onderwijs ondersteund en begeleid.
Regel 16 ⟶ 14:
 
== Indeling ==
Het buitengewoon onderwijs wordt georganiseerd in verschillende types van handicap. Tot en met het schooljaar 2014-2015 wordtis er gewerkt met 8 types, die gedefinieerd werden in de periode 1970-1980. Vanaf het schooljaar 2015-2016 wordt deze uitwerking wat aangepast aan de modernere inzichten rond handicap.
===Types tot 1 september 2015===
*type 1: leerlingen met een lichte mentale handicap. (Het niveau van een lagere-schoolkind)
Regel 35 ⟶ 33:
*type 9: voor leerlingen met een [[autismespectrumstoornis]].
 
Naast het vervangen van types 1 en 8 door het nieuwe type "basisaanbod", en de toevoeging van type 9, worden ook de inhoudelijke criteria verstrengdstrenger. Zo was er geen absolute [[Intelligentiequotiënt|IQ]]-grens voor type 2, terwijl in de nieuwe omschrijvingen een grens van een IQ van 60 of lager wordt voorgeschreven. Ook voor andere types zoals types 6 en 7, worden decretaal exacte minimale grenzen vastgelegd van respectievelijk gezichts- en gehoorbeperking.
 
Ook een belangrijke wijziging heeft te maken met de implementatie van [[inclusief onderwijs]] zoals gevraagd door het [[VN-conventie inzake rechten van personen met een handicap]]. Om in aanmerking te komen voor type 1 of type 8, volstond een diagnose door het CLB. Voor het nieuwe type "basisaanbod" moet echter ook aangetoond worden dat de gewone school alle mogelijke stappen rond differentieringdifferentiëring, remedieringremediëring, compensering e.d. genomen heeft, en dat ondanks al die maatregelen de leerling niet kan meegenomen worden in het gewoon curriculum.
 
Een laatste belangrijke wijziging is dat een attest basisaanbod in principe beperkt is tot 2 jaar. Na die periode wordt ervan uitgegegaanuitgegaan dat de leerling terugkeert naar het gewoon onderwijs. Enkel wanneer dit nodig blijkt, kan het CLB een verlenging van zo'n attest geven.
 
===Buitengewoon Kleuteronderwijs===