Suppletie (taalkunde): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Morgengave (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
* In het [[Nederlands]] en de meeste andere talen is het belangrijkste voorbeeld van suppletie de vervoeging van het werkwoord ''[[wikt:zijn#Werkwoord|zijn]]'', waarin de [[stam (taalkunde)|stammen]] van drie verschillende werkwoorden voorkomen. Er zijn nog steeds twee infinitieven: ''zijn'' en ''[[wikt:wezen|wezen]]''. Een derde werkwoord heeft nog de vormen ''ben'' en ''bent''; [[cognaat (taalkunde)|cognaten]] hiervan in andere [[Indo-Europese talen]] zijn bijv. het [[Engels]]e ''[[wikt:to be|to be]]'', het [[Pools]]e ''[[wikt:być|być]]'', het [[Latijn]]se ''[[wikt:fui|fui]]'' en het [[Grieks]]e ''[[wikt:φύω|φύω]].
*# zijn, zij, zijnde, zijt
*# wezen, geweest, gewezen, was, waren, waart, weze, ware (De afwisseling z-r komt ook voor in werkwoorden als vriezen-vroor en verliezen-verloor - dit is van oorsprong hetzelfde werkwoord)
*# ben, bent
*# is