Hettieten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Link naar doorverwijspagina gerepareerd (Indra naar Indra (mythologie)), met behulp van pop-ups
Regel 12:
Het eerste archeologische bewijs voor de Hettieten verscheen in [[kleitablet]]ten zoals gevonden in de [[Assyrië|Assyrische]] kolonie van [[Kültepe]] (voormalig [[Karem Kanesh]]), met de beschrijvingen van handel tussen Assyrische kooplui en een zogenaamd "land van ''[[Hatti]]''". Sommige namen in de tabletten waren noch Hattisch noch Assyrisch, maar duidelijk [[Indo-Europees]].
 
Reeds in 1812 rapporteerde reiziger [[Johann Ludwig Burckhardt|Burckhart]] in zijn boek ''Travels to Syria'' over een basaltsteen op een hoek van de markt in Hama (bijbels Hamath) met daarop vreemde figuren en tekens, lijkend op hiërogliefen, maar anders dan de Egyptische. Het zou echter tot 1872 duren tot de missionaris [[William Wright]] er in zou slagen een kopie van de inscriptie te maken. In 1876 stelde A.H. Sayce de uit Egyptische bron bekende Kheta en de uit Assyrische bron bekende Hatti aan elkaar gelijk en schreef de inscripties uit Hama toe aan dat volk: de Hettieten (zoals tevens genoemd in de Bijbel). In [[1887]] brachten opgravingen bij Tell El-[[Amarna]] in Egypte de diplomatieke correspondentie tussen farao [[Amenhotep III]] en zijn zoon [[Achnaton|Akhnaten]] aan het licht. Twee brieven van een "koninkrijk van ''Kheta''" -- blijkbaar geplaatst in ongeveer dezelfde regio als de Mesopotamische referentie aan het "land van ''Hatti''" -- waren geschreven in standaard [[Akkadisch]] [[spijkerschrift]], maar in een onbekende taal; ook al konden wetenschappers het lezen, begrijpen konden ze het niet. De naam "Hettiet" is verbonden aan de beschaving zoals opgegraven in Boğazköy.
 
Tijdens sporadische opgravingen bij Boğazköy ([[Hattusa]]) vanaf [[1905]] vond archeoloog [[Hugo Winckler]] een koninklijk archief met 10.000 tabletten, gegraveerd met Akkadisch spijkerschrift en dezelfde onbekende taal als de Egyptische brieven uit ''Kheta'' — aldus de identiteit van de twee namen bevestigend. Hij bewees ook dat de ruïnes bij Boğazköy de overblijfselen van een ooit machtig rijk waren, die op enig moment geheel noordelijk Syrië onder controle had.