Orde van Sint-Antonius: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k sp; "...organiseerden burgers zich om hospitalen op te richten" lijkt me trouwens een erg kromme formulering; alternatieven?
Pompidom (overleg | bijdragen)
k Link naar doorverwijspagina gerepareerd (Bailleul naar Belle (gemeente)), met behulp van pop-ups
Regel 12:
[[Afbeelding:De man met de anjervan Jan van Eyck uit 1423..jpg|thumb|200px|Schilderij van een antoniet door [[Jan van Eyck]]]]
==Bloeitijd en opheffing==
Om het grondbezit van de orde te beheren en de financiële toestand van de orde zeker te stellen werden [[commanderij]]en ingesteld, zoals in [[Belle (gemeente)|Bailleul]] en [[Maastricht]] ([[Antonietenklooster (Maastricht)|Antonietenklooster Maastricht]]). Om de bloei van deze nuttige broederschappen te bevorderen verleende [[paus Eugenius IV]] in 1441 privileges aan de broeders; zij mochten hun eigen biechtvader aanstellen. De broederschappen omvatten geestelijken en leken, burgers en edelen mannen en vrouwen. De broederschappen droegen als herkenningsteken Sint-Antoniuskruisjes en medaillons met het tau-kruis, vaak met daaronder een bel, aan een keten. Ook werden er kruisen van stof op de kleding aangebracht.
 
De Maastrichtse commandeur [[Philippus Vaecx]] alias Foxius (van 1628 tot 1652) plaatste het Tau-kruis niet zoals gebruikelijk als een kwartier in zijn wapen maar plaatste het op de [[schildzoom]], zoals afgebeeld op het portret van een antoniet door [[Jan van Eyck]] (of een navolger) dat bekend is als 'de man met de anjer'. Deze onbekend gebleven heer met [[Taukruis]] en bel ([[Latijn]]: ''tau et tintinnabulum'') werd door Van Eyck rond 1423 geportretteerd, hoewel het bewaard gebleven schilderij een kopie van enkele decennia later is. Er is ook een bronzen figuur, waarschijnlijk [[Albrecht van Beieren (1336-1404)|Albrecht van Beieren]] voorstellend, getooid met de insignia van de Illustere Broederschap van Barbefosse. Het insigne van de leden van de orde van Barbefosse bestond uit "ung coller et pendant à icellui coller une potence et au debout d'icelle une clocquette sonante" wat vertaald kan worden als "een keten en daaraan hangend een kleinood en daaronder een klinkend klokje". De "coller" bestond uit een gouden of zilveren koord met knopen, gelijk het koord, de [[cordelière]], van monniken en nonnen.