Flavius Julius Valens: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k WPCleaner v1.34 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee! - Adrianopolis, Comes, Dacia, God, Helm, Palestina, Pannonia
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 18:
| ouders=[[Gratianus de Oudere]]
| adoptief ouders=
| kinderen=[[Valentinianus Galates]] <br />Carosa<br />Anastasia
| adoptief zoon=
| vrouw=[[Albia Domnica]]
Regel 30:
 
==Afkomst en familie==
Valens werd in 328 geboren in [[Cibalae]], in het zuiden van [[Pannonia (Romeinse provincie)|Pannonia]] (het huidige [[Vinkovci]] in het tegenwoordige [[Kroatië]]).<ref name="Lenski2002"> {{aut|Lenski, Noel Emmanuel}}, ''Failure of empire: Valens and the Roman state in the fourth century A.D.'' [http://books.google.com/books?id=uvXo39xOV8kC&pg=PA88 zie hier], 2002, University of California Press, ISBN 978-0-520-23332-4, blz. 88</ref> Zijn vader was [[Gratianus de Oudere]], een bekende en gerespecteerde [[Illyriërs|Illyrische]] generaal. Zijn oudere broer [[Valentinianus]] was zeven jaar ouder. De jongens groeiden op op de landgoederen die hun vader in [[Africa]] en [[Britannia (Romeinse provincie)|Brittania]] had gekocht. Terwijl Valentinianus voorafgaand aan zijn benoeming tot keizer een succesvolle militaire carrière had doorlopen, was dit voor Valens niet het geval. Valens bracht een groot deel van zijn jeugd op de landgoederen van zijn familie door. Pas in de jaren 360 ging hij in het leger. Samen met zijn broer nam hij deel aan de Perzische veldtocht van keizer [[Julianus de Afvallige]].
 
Met zijn vrouw [[Albia Domnica|Domnica]] had hij twee dochters ''Anastasia'' en ''Carosa'', alsmede een op 18 januari 366 geboren zoon en erfgenaam ''Valentinianus Galates''. Deze zoon werd in 369 tot consul benoemd, maar stierf al kort daarna.
 
==Valens wordt keizer==
In februari 364 kwam de regerend keizer [[Jovianus]], die zich naar [[Constantinopel]] haastte om zijn claim op de troon veilig te stellen, door [[verstikking]] om het leven tijdens een overnachting in [[Dadastana]], 100 mijl ten oosten van [[Ankara]]. Onder Jovianus' luitenanten was [[Valentinianus]], een ''tribunus scutariorum''. Valentinianus werd op 26 februari 364 uitgeroepen tot [[Augustus (titel)|Augustus]]. Valentinianus voelde dat hij hulp nodig had om het grote en lastige keizerrijk regeren. Op 28 maart van hetzelfde jaar benoemde hij daarom zijn broer '''Valens''' tot medekeizer in het paleis van [[Bakırköy|Hebdomon]]. De twee ''Augusti'' reisden samen via [[Adrianopel]] en [[Naissus]] naar [[Sirmium]], waar zij hun personeel verdeelden. Valentinianus reisde vervolgens naar het Westen.
 
Valens verkreeg de oostelijke helft van het Rijk ([[Griekenland]], [[Egypte (land)|Egypte]], [[Syria]] en [[Anatolië]] tot aan de Perzische grens). Valens reisde in december 364 naar zijn hoofdstad [[Constantinopel]].
Regel 42:
Valens erfde het oostelijk deel van een Romeins rijk dat zich onlangs had moeten terugtrekken uit de meeste van haar provincies in [[Mesopotamië]] en [[Koninkrijk Armenië|Armenië]]. Dit als gevolg van een als smadelijk ervaren verdrag dat zijn voorganger [[Jovianus]] in ruil voor een veilige terugkeer van zijn leger had moeten sluiten met [[Shapur II]] van de [[Sassaniden|Sassanidische Rijk]]. Na de winter van 365 was de eerste prioriteit van Valens om naar het oosten af te reizen in de hoop daar de situatie onder controle te krijgen en de oostelijke rijksgrens veilig te stellen. In de herfst van 365 had hij de [[Cappadocië|Cappadocische]] stad [[Kayseri (stad)|Caesarea]] bereikt, toen hij vernam dat in Constantinopel een [[usurpator]] zich tot keizer had later uitgeroepen. Toen hij stierf had keizer Julianus de Afvallige één overlevend familielid achtergelaten, een neef van moederskant met de naam [[Procopius (usurpator)|Procopius]]. Procopius was tijdens de Perzische expeditie belast met het toezicht op een noordelijke afdeling van het leger van Julianus de Afvallige. Hij was derhalve niet aanwezig geweest toen Jovianus tot diens opvolger werd benoemd. Hoewel Jovianus deze potentiële rivaal voor de troon tijdens zijn korte keizerschap tegemoet was gekomen, raakte Procopius tijdens het eerste jaar van Valens' regeerperiode steeds meer onder verdenking.
 
Na ternauwernood aan arrestatie ontkomen te zijn, dook hij onder. Hij kwam weer boven water in Constantinopel, waar hij op 28 september 365 in staat bleek om twee militaire eenheden op doortocht door de hoofdstad te overtuigen om hem tot keizer uit te roepen. Hoewel de eerste reactie in de stad lauw lijkt te zijn geweest, steeg Procopius snel in de gunst door effectief gebruik te maken van propaganda: hij sloot de stad af van rapporten uit de buitenwereld en verspreidde het gerucht dat keizer Valentinianus zou zijn overleden; hij begon met het slaan van munten waarop hij zich liet voorstaan op zijn connecties met de [[Constantijnse dynastie]]; deze link buitte hij verder uit door het inzetten van de weduwe [[Faustina]] en de dochter van [[Constantius II]] als pronkstukken voor zijn regime. Hiermee boekte hij enig succes, met name onder soldaten die loyaal waren aan de Constantijnse dynastie en onder Oosterse intellectuelen die zich onder de Valentinianen al snel vervolgd begonnen te voelen.
 
Toen het nieuws kwam dat Procopius in opstand was gekomen hem bereikte, stortte Valens in. Hij dacht er over na om [[troonsafstand|afstand van de troon te doen]] en overwoog misschien zelfs om [[zelfmoord]] te plegen. Zelfs nadat hij besloten had toch te vechten, werden Valens' inspanningen om Procopius' opstand neer te slaan, bemoeilijkt door het feit dat de meeste van zijn troepen, toen hij van de opstand vernam, de [[Cilicië|Cilicischë poort]] al waren doorgetrokken op weg naar [[Syria]]. Niettemin stuurde Valens twee legioenen naar het westen om met Procopius af te rekenen. Tot Valens' frustratie slaagde Procopius er echter gemakkelijk in deze legioenen over te halen om naar hem over te lopen. Later dat jaar werd Valens zelf bijna gevangen genomen in een raid in de buuurt van [[Chalcedon]]. De problemen werden nog verergerd door de weigering van [[Valentinianus I|Valentinianus]] om meer te doen dan zijn eigen grondgebied tegen de troepen van Procopius te beschermen.
Door het ontbreken van significant keizerlijk verzet in 365 kon Procopius grote stukken van het rijk onder zijn controle brengen. Aan het einde van jaar had hij de controle over de diocesen van [[Thracië]] en [[Asia (Romeinse provincie)|Asia]].
 
Pas in het voorjaar van 366 had Valens genoeg troepen verzameld om Procopius effectief te kunnen bestrijden. Hij marcheerde vanuit [[Ancyra]] naar [[Pessinus]]. Vandaar trok Valens [[Frygië]] binnen, waar hij Procopius' generaal Gomoarius wist te verslaan in de [[slag bij Thyatira]]. Daarna ontmoette hij Procopius zelf in [[Nacoleia]], waar hij diens troepen door omkoping ervan wist te overtuigen om Procopius in de steek te laten. Procopius werd op 27 mei 366 geëxecuteerd, waarna zijn afgehakte hoofd met als eindbestemming keizer Valentinianus in [[Augusta Treverorum]] (het huidige [[Trier]]) op tournee ging door het noordelijk deel van het Romeinse Rijk.
 
Procopius had een bondgenootschap gesloten met de [[Goten]] en Valens was daar logischerwijs niet erg blij mee. Daarom trok hij in [[367]] de [[Donau]] over om de bewuste groep Goten, onder leiding van ''[[iudex]]'' [[Athanarik]] een lesje te leren. De Goten vluchtten echter de [[Karpaten]] in. Valens trok zich terug over de rivier waar hij zijn leger forten liet bouwen. Twee jaar later kwam hij weer terug en werden de Goten verslagen. Er werd meteen vrede gesloten. Valens probeerde de Goten te isoleren en verbood hen nog handel te drijven met Rome. Hij zou er echter de wrange vruchten van plukken, want de Goten waren een grote bron van soldaten voor het leger.
 
==Oorlog tegen de Goten==
Procopius had een bondgenootschap gesloten met de [[Goten]] en Valens was daar logischerwijs niet erg blij mee. Daarom trok hij in [[367]] de [[Donau]] over om de bewuste groep Goten, onder leiding van ''[[iudex]]'' [[Athanarik]] een lesje te leren. De Goten vluchtten echter de [[Karpaten]] in. Valens trok zich terug over de rivier waar hij zijn leger forten liet bouwen. Twee jaar later kwam hij weer terug en werden de Goten verslagen. Er werd meteen vrede gesloten. Valens probeerde de Goten te isoleren en verbood hen nog handel te drijven met Rome. Hij zou er echter de wrange vruchten van plukken, want de Goten waren een grote bron van soldaten voor het leger.
 
De [[Goten]] in de noordelijke regio hadden Procopius in zijn opstand tegen Valens gesteund. Ook was Valens er van op de hoogte dat de Goten zelf bezig waren met de organisatie van een opstand. Valens was daar logischerwijs niet erg blij mee. Deze Goten, meer specifiek de [[Thervingi]], stonden op dat moment onder leiding van de ''[[iudex]]'' [[Athanarik]] en hadden sinds hun nederlaag tegen [[Constantijn de Grote]] in 332 blijkbaar in vreedzame co-existentie met de Romeinen geleefd. In het voorjaar van 367 stak Valens de Donau over en marcheerde hij op in de richting van Athanariks Thervingi. Dezen wachtten dit niet af en namen de wijk in de richting van de [[Karpaten]], waardoor zij er in slaagden Valens' opmars te ontwijken. Later in de zomer stak de legermacht van Valens de Donau weer over zonder dat het tot een groot treffen met de Thervingi was gekomen. De volgende lente voorkwam een overstroming van de Donau dat Valens’ legermacht de rivier kon oversteken. In plaats daarvan hield de keizer in 368 zijn troepen bezig met de bouw van vestingwerken. In 369 stak Valens bij [[Isaccea|Noviodunum]] opnieuw de Donau over. Hij viel nu eerst de noordoostelijke Gotische stam van de Greuthungi aan voordat hij Athanariks Thervingi in een gevecht wist te verslaan. Athanarik pleitte nu voor onderhandelingen om een einde aan de oorlog te maken en Valens kwam hem daarin graag tegemoet. Het gesloten verdrag lijkt de relaties tussen de Goten en Romeinen zoveel mogelijk te hebben willen minimaliseren. Valens probeerde de Goten te isoleren. De handel tussen Goten en Romeinen werd zoveel mogelijk beperkt tot een klein aantal grensplaatsen en ook aan het opnemen van Gotische troepen in het Romeinse leger kwam een einde. Valens zou in de komende jaren nog de wrange vruchten van dit verlies aan mankracht plukken, want de Goten hadden in de jaren ervoor een substantieel deel van de nieuwe rekruten van het Romeinse leger uitgemaakt.