Postimpressionisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
RingoMaurer (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 14:
Parallel aan het neo-impressionisme ontwikkelde zich eind jaren 1880 in [[Bretagne (regio)|Bretagne]] een aantal kunstenaarskolonies, die een eigen postimpressionistische genoemde stijl zouden ontwikkelen. Meest bekend zijn de kolonie [[Les Nabis]] en de [[School van Pont-Aven]], met Paul Gauguin, [[Paul Sérusier]], [[Pierre Bonnard]] en [[Emile Bernard]] als belangrijkste voortrekkers. In eigen varianten van het impressionisme, zoals het [[cloisonnisme]] (het perspectief negerend) en het synthetisme (het 'idee' benadrukkend, weinig aandacht voor vorm), legden ze de nadruk op grote, vaak duidelijk omlijnde kleurvlakken. Daarbij preludeerden ze nadrukkelijk ook op het [[symbolisme]], een stroming die in dezelfde periode haar intrede begon te doen in de schilderkunst.
 
In Parijs deed zich in deze periode tevens [[Henri Toulouse-Lautrec]] gelden. Onder invloed van Degas ontwikkelde hij een geheel eigen postimpressionistische stijl, waarbij de belijningen weer een belangrijke rol speelden. Bij Toulouse-Lautrec (alsook bij veel andere postimpressionisten in die tijd, waaronderonder wie Van Gogh) speelden eind jaren 1880 ook invloeden van het [[japonisme]] een rol. Tweedimensionale composities en de aandacht voor contouren en grote kleurvlakken, zouden uiteindelijk uitmonden in de stroming van het [[Les Fauves|fauvisme]], met de [[Tachisme|tachistisch]] werkende [[Henri Matisse]] en [[Maurice Vlaminck]] als late erfgenamen van het impressionisme.
 
Vroege impressionistische schilders als [[Claude Monet]] en [[Paul Cézanne]] sloegen na 1890 ook geheel nieuwe wegen in die post-impressionistisch mogen heten, met meer abstraherende elementen.