Geschiedenis van de Joden in Frankrijk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k WPCleaner v1.34 - Opgelost met behulp van WP:CW (Code 069: ISBN-syntaxfout - Code 079: Externe link gevonden zonder omschrijving - Code 094: Fout in referentie gevonden)
k WPCleaner v1.34 - Opgelost met behulp van WP:CW (Code 069: ISBN-syntaxfout)
Regel 161:
Na de annexatie door Frankrijk in 1648 veranderde er niet veel voor de Joodse gemeenschap. Het mag een vooruitgang genoemd worden dat de Joden niet actief vervolgd werden door de koninklijke macht. Ze waren nog steeds verplicht de [[Leibzoll]] <ref group=N>De Leibzoll ( vertaling: lijftaks) was een lijfelijke belasting die de Joden moesten betalen in de middeleeuwen. Ze moesten tol betalen bij het overschrijden van een grens. De Leibzoll werd in 1784 in Frankrijk opgeheven. De steden Straatsburg en Bergheim verzetten zich aanvankelijk tegen deze opheffing en een tussenkomst van de [[Raad van State (Frankrijk)|Raad van State]] was noodzakelijk. </ref> te betalen. Niettegenstaande deze belasting werd opgeheven in 1784 beknotte een open brief van de koning datzelfde jaar de vrijheden van de Joden.<ref name = blum1>''Histoire des Juifs en France'', blz 157 -158, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref> Algemeen wordt aangenomen dat de plaatselijke gezagsdragers deze koninklijke aanbevelingen ruim toepasten.<ref name = blum1>''Histoire des Juifs en Françe'', blz 150, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref>
 
=== De Portugese joden in het Zuidoostenzuidoosten van Frankrijk===
==== Van de uitdrijving van de Spaanse joden tot de koninklijke brieven in 1723====
[[Bestand:Cimetière juif de La Bastide Clairence.jpg|thumb|Het Israelisch kerkhof van La Bastide-Clairence getuigt van de joodse aanwezigheid]]
De uitdrijving van de Spaanse joden in 1492 zette een volksverhuizing op gang van duizenden joden. Zij die voor Portugal als toevluchtsoord kozen moesten opnieuw verhuizen door een bevel van de Portugese koning [[Emanuel I van Portugal|Emanuel I]] in 1496.<ref>{{citeer web|url=http://www.nefesh.nl/2012/09/historys-ultimate-nomads/|titel=In de voetstappen van Joods erfgoed | }} </ref> Men noemde bijgevolg alle joden die wegvluchtten van het Iberisch schiereiland Portugese joden. Ze emigreerden naar het Noorden, velen naar Nederland en Engeland, enkelen zelfs naar Amerika. Een aantal vestigde zich in het Zuidoosten van Frankrijk , ze hielden hun geloofsovertuiging verborgen. [[Hendrik II van Frankrijk]] verleende hen de naam ‘nieuwe Christenen’ <ref group=N>De benaming nieuwe Christenen werd gebruikt voor Joden en moslims die zich bekeerden tot het christendom. Een andere (Franse) term die gebruikt wordt voor de gevluchte Portugese joden is ‘marranes’ . </ref> in een koninklijke brief van 1550. In 1600 werd de gemeenschap van [[La Bastide-Clairence]] gesticht en daarna die van [[Peyrehorade]], van Saint-Esprit ( voorstad van [[Bayonne (Frankrijk)|Bayonne]]) en tenslotte die van [[Bordeaux (stad)|Bordeaux]].<ref>{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', blz 228, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref>
 
In 1723, 230 jaar na hun aankomst in Frankrijk verkregen de Portugese joden een koninklijke brief waarin ze officieel als joden herkend werden.<ref>{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', hoofdstuk II,4,3, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref> De joden vormden thans de meest welvarende joodse gemeenschap van het koninkrijk Frankrijk. De industrie en de verwerking van koloniale voedingswaren waren de domeinen waarin ze bijzonder succesvol waren. De familie Gradis was gespecialiseerd in de suikerhandel, de familie Dacosta introduceerde de chocolade in Frankrijk.<ref>{{fr}} {{citeer web|url=http://www.jedecouvrelafrance.com/f-269.pyrenees-atlantiques-chocolat-bayonne.html|titel=Chocolade van Bayonne}}</ref><ref>{{fr}} {{citeer web|url=http://www.bayonne.fr/index.php?id=900|titel=Bayonne en de chocolade (website van de stad Bayonne)}}</ref> Anderen exploiteerden wijngaarden. In Labastide-Clairence was er sprake van joodse geneesheren.<ref>{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', p246, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref>
 
==== Van 1723 tot aan de Franse revolutieRevolutie====
In Bordeaux was de internationale groothandel grotendeels in handen van de joden. Hun activiteiten omvatten eveneens de kaapvaart, het bankwezen en verzekeringen, de inrichting van schepen, de slavenhandel<ref>{{fr}} ''Juifs et judaïsme à Bordeaux'', Gérard Nahon, uitgeverij Mollat, 2003</ref> en de ladingen voor de Amerikaanse kolonies, in het bijzonder Canada dat toen nog Frans was.
Op de vooravond van de Franse revolutie leefden er 2400 joden in Bordeaux. Dit waren er minder dan in Saint-Esprit doch ze waren invloedrijker. De joden van Saint-Esprit werden eind 18e eeuw niet toegelaten in Bayonne, waar de gemeenschap hen afwees. Tellingen rond 1750 gaven aan dat er 7500 joden woonden, in 1785 sprak men echter nog van 3500 joden.<ref >{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', p247-249, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref>
 
===De joden op de Franse antillenAntillen===
Een zeker aantal Nederlandse joden waren geëmigreerd naar [[Recife]], een gebied onder Hollandse heerschappij van 1630 tot 1654. Portugal nam aldaar de controle over en installeerde de [[inquisitie]]. Sommigen emigreerden naar de Franse Antillen: De hoofdstad [[Pointe-à-Pitre]] van [[Guadeloupe]] zou zijn naam ontleend hebben aan de Nederlandse jood Peter (Pitre in het Frans).<ref >{{fr}} ''La France et l’Outre-Mer antillais'', Félix-Hilaire, uitgeverij L’Harmattan, 2001</ref> In de [[Code Noir|code noir]] van 1685 werd geschreven dat alle joden die zich op de Franse eilanden hadden gevestigd drie maanden de tijd kregen het grondgebied te verlaten.<ref>{{fr}} ''Commerce(s) en Grande-Bretagne au XVIIIe siècle'', Suzy Halimi, Publications de la Sorbonne, Paris, 1990</ref>
In de 18e eeuw kwamen de joden terug naar [[Martinique]] waar ze slechts getolereerd werden en dit tot aan de Franse revolutie. Ze fungeerden als correspondenten voor ondernemers uit [[Bordeaux (stad)|Bordeaux]].<ref>{{fr}} {{citeer web|url=http://www.jewishencyclopedia.com/view.jsp?artid=225&letter=M&search=martinique|titel=JE, Martinique|auteur=Gotthard Deutsch et S. Kahn}}></ref>
Regel 178:
== De joden tijdens de revolutie en het keizerrijk==
Toen de [[Franse revolutie]] uitbrak telde Frankrijk 40.000 joden.<ref name="blz 266">{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', blz 266, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref> Bijna de helft woonde in de Elzas alwaar de administratie ze beschreef als « armen ». Ze waren het slachtoffer van discriminerende fiscale maatregelen en achtergesteld in hun recht op huisvesting en eigendomsrecht. Omdat ze beroepshalve [[intrest|intresten]] moesten innen werden ze vaak blootgesteld aan de vijandigheid van het volk. De joden van [[Lotharingen (Frankrijk)|Lotharingen]] zagen hun situatie verbeteren in de 18e eeuw, getuigen daarvan zijn de de synagoges van [[Lunéville]] en [[Nancy]]. In bepaalde landelijke gemeentes in de Elzas waren er evenveel joden als katholieken.
De ‘juifs du pape’ ( vertaling: joden van de paus) gingen steeds meer buiten hun verplichte [[getto|ghetto’s]] wonen. Ook de joden rond Bordeaux profiteerden snel van hun gewonnen vrijheden: Ze namen deel aan het gemeenschapsleven, gingen stemmen voor de [[Staten-Generaal (Frankrijk)|Staten-generaal]] en het recht om zich vrij te verplaatsen leidde hen tot in Parijs.<ref>'' Etre juif dans la société Française '' (hoofdstuk: La révolution et l’Empire), Béatrice Philippe, 1979, uitgeverij Montalbe, ISBN= 2-8587-0017-6</ref>
De langzaam veranderende ideeën tijdens de Franse revolutie zorgden voor een ingrijpende verbetering van de situatie van de joodse bevolking.
 
Regel 235:
==Onder de tweede republiek en het tweede keizerrijk==
[[Bestand:Synagogue Paris Victoire.jpg|thumb|Synagoge de la Victoire (Parijs)]]
Tijdens de [[Februarirevolutie (1848)|februarirevolutie]] van 1848 was er sprake van nog enkele anti-joodse geweldplegingen, snel geneutraliseerd. Deze incidenten werden beschouwd al de laatste uitingen tegen de joden.<ref >'' Etre juif dans la société Française '' ,blz. 150, Béatrice Philippe, 1979, uitgeverij Montalbe, ISBN = 2-8587-0017-6</ref>
Er werden nieuwe synagoges opgericht zowel op plaatsen waar reeds lange tijd joodse nederzettingen waren als op locaties waar nieuwe gemeenschappen ontstonden : De grote synagoges in Lyon en Marseille werden gebouwd rond 1864, de grote synagoge de la Victoire in Parijs werd gebouwd vanaf 1867. De joden werden erkend door de regering voor hun bijdrage tot de vrede en de gelijkheid van rechten. <ref>{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', blz. 326, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref>
Deze [[Integratie (sociologie)|sociale integratie]] leidde tot een emigratie van vele joodse families van hun traditionele woonplaats naar de steden. <ref>{{fr}} ''Histoire universelle des Juifs '', blz. 160, Elie Barnavi, uitgeverij Hachette, 1992</ref> In de Elzas betekende dit dat velen gingen verhuizen naar Straatsburg. De kleine steden in het graafschap Venaissin zagen hun joodse bevolking in grote mate verhuizen naar Marseille. Eénzelfde beweging bestond er in Zuidoost Frankrijk ten voordele van Bordeaux. Verder trokken vele joden van gans het grondgebied naar Parijs. <ref >'' Etre juif dans la société Française '' ,blz. 137, Béatrice Philippe, 1979, uitgeverij Montalbe, ISBN = 2-8587-0017-6</ref>
De nieuwe gelijke rechten leidden tot een [[Culturele assimilatie|assimilatie]] van vele joden die stilaan hun verdrukte verleden achter zich konden laten. Sommigen konden in dit nieuwe regime een echte carrière ontwikkelen : In het bankwezen kende men ook in Frankrijk de familie [[Rothschild (familie) |Rothschild]] en de familie Péreire <ref group=N> De familie Péreire was een invloedrijke Joodse familie. Jacob Rodrigue Pereire (11 april 1715 – 15 september 1780) werd geboren in Portugal, vestigde zich vervolgens in Spanje om daarna te emigreren naar Frankrijk. Hij vestigde zich in Bordeaux en verhuisde in april 1749 naar Parijs. Jacob maakte naam als pedagoog voor [[Doofstom|doofstomme]] kinderen. Het waren zijn kleinkinderen Jacob Rodrigue Emile (3 december 1800 – 5 januari 1875) en Isaac Rodrigue (25 november 1806 – 12 juli 1880) die naam maakten als financiers en ondernemers. Ze waren eigenaar van de ''Compagnie du Chemin de fer de Paris à Saint-Germain'' en van ''L’Etablissement thermal de Vichy''. Ze investeerden ook in de Oosternijkse spoorwegen, in hospitalen en in verzekeringen. Ze worden ook genoemd als de financiers van het eerste vliegtuig van [[Clément Ader]].In Parijs werd een straat naar hen genoemd (Proménade Pereire) en een [[Pereire (metrostation) |metrostation]] .</ref>. In de politiek hadden we Adophe Crémieux (30 april 1796 – 10 februari 1880) en Achille Fould ( 17 november 1800 – 5 oktober 1867) en in de kunst Rachel Félix (21 februari 1821 – 3 januari 1858), [[Jacques Offenbach|Jacob Offenbach]] (20 juni 1819 – 5 oktober 1880) en Charles Emile Waldteufel (9 december 1837 – 12 februari 1915)<ref group=N> Charles Emile Lévy Waldteufel was een componist, geboren in Straatsburg op 9 december 1837 en gestorven in Parijs op 12 februari 1915. Hij genoot zijn opleiding in het conservatorium van Parijs. Eén van zijn beroemdste werken is de wals ''les étincelles''. </ref> . <ref >'' Etre juif dans la société Française '' ,blz. 137-153, Béatrice Philippe, 1979, uitgeverij Montalbe, ISBN = 2-8587-0017-6</ref>
De Franse joodse gemeenschap begon zich ook te interesseren in de geloofsgenoten van rond de [[Middellandse Zee]], in het bijzonder de joden uit de Franse kolonie Frans-Algerije. <ref >'' Etre juif dans la société Française '' ,blz. 147, Béatrice Philippe, 1979, uitgeverij Montalbe, ISBN = 2-8587-0017-6</ref>
=== Integratie van de Algerijnse joden ===
Frankrijk had in 1830 Algerije veroverd. De joden aldaar hadden de status van [[dhimmi]], ze werden gediscrimineerd en gepest. De eerste bezorgheid van de Franse joden was dat hun geloofsgenoten er dezelfde vrijheden konden genieten als in Frankrijk. Onder de heerschappij van [[Lodewijk Filips I van Frankrijk|Lodewijk Filip I]] en dankzij de inspanningen van Adolphe Crémieux en Max théodore Cerf-Berr ( 9 december 1792 – 15 januari 1876) werden er in Algerije drie kerkraden geinstalleerd : In Algiers, Oran en Constantine. Ze waren verbonden aan de centrale kerkraad van Frankrijk. Terzelfdertijd ijverde Crémieux voor eenzelfde Franse statuut voor alle inwoners van Algerije, een voorstel waartegen de Franse immigranten ( les ''Colons'' <ref group = N> ''Colons'' is een benaming voor Franse burgers die in nieuwe Franse kolonies gingen wonen. Het komt van het woord ‘’colonie’’ (kolonie)</ref>en Franse militairen) zich verzetten. <ref name=B332>{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', blz 332, Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref> Het was pas bij zijn terugkeer naar de Franse regering, na de val van [[Napoleon III]], dat hij op 24 oktober 1870 een decreet bekwam, getekend door [[Léon Gambetta]] dat bekrachtigde dat de Algerijnse joden als Franse staatsburgers beschouwd werden. Zo verkregen ze het recht op onderwijs, stemrecht en de verplichting om militaire dienst te doen. Het opende voor hen vele mogelijkheden niettegenstaande het blijvende verzet van sommige ''colons''. <ref name = B332/>
Regel 254:
Tijdens de volkstelling van 1866 telde Frankrijk 90.000 joden waarvan 36.000 in de Elzas. Dit waren er ongeveer twee keer zoveel als in het begin van de 19de eeuw. Deze cijfers zijn vrij betrouwbaar omdat men tijdens deze tellingen aan de ondervraagden specifiek vroeg naar hun geloofskeuze. Het verlies van de Elzas aan Duitsland na de [[Frans-Duitse oorlog]] van 1870 bekende een zware slag voor de joden in Frankrijk. De volkstelling van 1872 telde slechts nog 49.000 joden. Hieronder 15.000 joden die de Elzas ontvlucht waren na de inlijving bij het Duitse keizerrijk, ze kozen voor de vrijheden en zekerheden in Frankrijk. Schattingen van kerkelijke overheden hebben het over 60.000 Franse joden in 1882 en 71.000 in 1897. Daarnaast daalde de joodse aanwezigheid in de Elzas van 41.000 tot 32.000 in 1900. <ref >{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', hoofdstuk 3 (6,1), Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref>
 
Het verlies van Elzas tekende de verdere evolutie van de Franse joden : Vooral in het Oosten maar ook in andere regio’s verlieten de joden de kleinere steden en dorpen om zich – meer geconcentreerd- te vestigen in grote steden met Parijs als grootste aantrekkingspool. Terzelfdertijd gaven ze bepaalde traditionele activiteiten op, zoals de thuisverkoop in Elzas om handelaar te worden of een vrij beroep uit te oefenen. Er werd minder belang gehecht aan de geloofspraktijk. Het waren eerder uitzonderingen die naast hun commerciële of financiële activiteiten nog de nodige aandacht hadden voor hun geloofsgemeenschap, zoals de familie Rotschild die een stichting in stand hield die voorzag in het onderhoud van joodse scholen en synagoges. <ref >{{fr}} '' Etre juif dans la société Française '' ,blz. 342, Béatrice Philippe, 1979, uitgeverij Montalbe, ISBN = 2-8587-0017-6</ref>
Niettegenstaande de 19de eeuw niet ongunstig was voor de joodse samenleving in Frankrijk waren er toch die het slachtoffer waren van [[Antisemitisme|anti-semitische]] acties. <ref name>{{fr}} ''Histoire des Juifs en France'', pg 342), Bernhard Blumenkranz, uitgeverij Privat, 1972</ref> Een fenomeen dat zich naar het einde van de 19de eeuw steeds harder manifesteerde.