Implanteerbare cardioverter-defibrillator: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
+cat |
catsort |
||
Regel 5:
De ICD bewaakt continu het [[hartslag|hartritme]]. Zolang dat binnen normale grenzen ligt, doet de ICD niets. Wordt het hartritme te traag (afhankelijk van de instelling, meestal kleiner dan 40-45 slagen per minuut) dan gaat hij net als een pacemaker het hart met (niet gevoelde) elektrische schokken stimuleren.
Als het hartritme te hoog is, dan zijn er twee opties:
* Tussen ongeveer 150 tot 190 slagen per minuut gaat de ICD ervan uit dat het een [[ventrikeltachycardie]] betreft.
* Komt het hartritme boven de 190 slagen per minuut, dan gaat de ICD ervan uit dat het [[ventrikelfibrilleren]] betreft.
Een ICD-schok is een krachtige elektrische puls van maximaal 37 [[joule]] die in bijna 100% van de gevallen ernstige hartritmestoornissen beëindigt.
Men spreekt van een onterechte schok wanneer de ICD een schok geeft, zonder dat er sprake was van een levensbedreigende ritmestoornis.
== Indicaties ==
Regel 29:
== Nieuwe ontwikkelingen ==
Nog nieuwer zijn de subcutane ICD's.
== Externe link ==
Regel 36:
[[Categorie:Hartaandoening]]
[[Categorie:Medische apparatuur]]
[[Categorie:Implantaat|cardioverter-defibrillator]]
|