Aaltje Noordewier-Reddingius: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bussum-Zuid
Regel 10:
Vanaf 1893 nam haar carrière een grote vlucht in binnen- en buitenland. Vooral in het oratorium-repertoire maakten haar vertolkingen grote indruk. Zij zong vaak de ''[[Missa solemnis]]'' en de ''[[Symfonie nr. 9 (Beethoven)|Negende symfonie]]'' van [[Ludwig van Beethoven|Van Beethoven]] en de grote werken van [[Johann Sebastian Bach|Bach]] en [[Georg Friedrich Händel|Händel]]. Zij was een vaste gast tijdens de jaarlijkse uitvoeringen van de ''[[Matthäus-Passion (J.S. Bach)|Matthäus-Passion]]'' in het Amsterdamse [[Concertgebouw (Amsterdam)|Concertgebouw]] onder [[Willem Mengelberg]]. Bij [[recital]]s werd ze begeleid door onder meer [[Julius Röntgen]]. Tot haar kennissenkring behoorden [[Arthur van Schendel (1874-1946)|Arthur van Schendel]], die zij in zijn zomerverblijf in [[Domburg (Nederland)|Domburg]] bezocht, en [[Alphons Diepenbrock]].
 
In de jaren dertig trok ze zich terug uit het concertleven, maar ze leidde nog vele zangers en zangeressen op. Een van haar laatste leerlingen was [[Aafje Heynis]]. In 1949 overleed ze in haar villa 'Klein Deurne' te Hilversum.<ref> W.A.M. van Heugten, ''Deurne en de Peel'', p. 40</ref>
 
Het echtpaar Noordewier-Reddingius kreeg twee zonen. De jongste, de jonggestorven Michiel (1903-1930), was [[dwarsfluit|fluitist]] in het [[Koninklijk Concertgebouworkest|Concertgebouworkest]] en trad een enkele keer met zijn moeder op. De oudste zoon, Hendrik Jan (1894-1968), emigreerde naar de [[Verenigde Staten]], waar hij een Amerikaanse tak stichtte van het geslacht Reddingius. Leden van het geslacht Reddingius wonen ook in Nederland.