Slag bij het Trasimeense Meer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Peve (overleg | bijdragen)
figuur
k WPCleaner v1.34 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee! - Voorhoede
Regel 34:
Hannibal, achtervolgd door de troepen van Flaminius, besloot dus om slag te leveren aan de noordkant van het Trasimeense meer. Zijn verkenners hadden hem voorzien van veel informatie over het terrein vóór hem en zijn achtervolgers áchter hem. Hij gebruikte zijn voorsprong om zijn troepen op te stellen op een dichtbeboste heuvelrug aan de noordkant van het meer, waar er slechts een kleine strook vlak land tussen de heuvels en het meer lag. Flaminius bevoorraadde zijn leger in de stad [[Cortona]] en sloeg zijn kamp op bij de weg van Cortona om de noordkant van het meer heen naar Rome. De volgende morgen brak het Romeinse leger zijn kamp op om de achtervolging op Hannibal voort te zetten. Zowel [[Polybios|Polybius]] als [[Titus Livius|Livius]] vermelden een dichte mist die morgen.
 
Terwijl de Romeinen in langgerekte [[colonne (slagorde)|colonne]] langs het meer trokken, wachtte Hannibal tot de gehele colonne binnen bereik van zijn troepen was. Toen liet hij de val dichtklappen door zijn troepen van de hogergelegen heuvels naar beneden te laten komen en de Romeinen in de flank aan te vallen. Tegelijkertijd sneed hij de Romeinen de pas af door de weg langs het meer te blokkeren met zijn troepen. De Romeinse troepen waren ingesteld op een mars en niet op een gevecht, waardoor zij geen tijd hadden om zich in slagorde op te stellen. De aanvallen van Hannibal verdeelden de colonne in drie delen. Het westelijke gedeelte van de colonne werd door de Carthager [[cavalerie]] het meer in gedreven, het centrale gedeelte, waarin zich de consul Gaius Flaminius bevond, hield enkele uren stand tegen de Gallische troepen onder commando van Hannibal, maar werd uiteindelijk onder de voet gelopen. Alleen het oostelijke gedeelte van de colonne, de [[voorhoede]], wist uit de val te ontkomen, maar werd later door achtervolgende cavalerie gevangengenomen. Ook de cavalerie van het leger van Gnaeus Servilius, die hij vooruit had gezonden toen hij hoorde van de slag, werd door de Carthagers verslagen en gevangengenomen.
 
Uiteindelijk verloren van de geschatte 25.000 man van het leger van Gaius Flaminius rond de 15.000 het leven, werden er zo'n 6000 gevangengenomen en konden er 4.000 ontkomen, waarmee het leger van Gaius Flaminius Nepos bijna compleet vernietigd was. Ook het leger van Gnaeus Servilius Geminus was door het verlies van de cavalerie, het meest slagvaardige onderdeel, ernstig verzwakt en niet meer in staat slag te leveren met Hannibal.