Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mech (overleg | bijdragen)
+nocat
JurgenG (overleg | bijdragen)
links
Regel 1:
Door instanties die eisen stellen ten aanzien van de gebruiksveiligheid van bepaalde produkten, in het bijzonder van transportmiddelen, wordt onder '''fail safe''' ('''FS''' - Ned. '''faalveilig''') de kwaliteit verstaan die een systeem (of apparaat) bezit wanneer ten gevolge van het niet meer kunnen functioneren - door falen van het systeem - er niet een situatie ontstaat die als ‘kritiek’ bestempeld zou kunnen worden. Zo moeten b.v. verkeersvliegtuigen in staat zijn veilig aan de grond te komen als er onverhoopt een serieus mankement in het besturingssysteem zou optreden.
 
Ook om uitdrukking te geven aan een eis of behoefte aan minimalisatie van een bepaald [[risico]] wordt het begrip FS gebruikt, b.v. bij "control"- en computersystemen en als eigenschap van een constructie zoals (een deel van) een vliegtuigvleugel. In het laatste geval is het een eigenschap die de constructie heeft als na falen van een onderdeel van de constructie - dat normaal een belangrijk deel van de belasting opneemt - de vereiste minimum sterkte voor een bepaalde periode, waarin reparatie uitgesloten is, toch behouden blijft.
N.B. Bij moderne vliegtuigen speelt het “damage tolerance” principe tegenwoordig een veel grotere rol. Dit is een eigenschap die een constructie heeft als na vermoeiing (beneden een bepaald niveau), [[corrosie]] of specifieke gebruiksschade de vereiste minimum sterkte nog aanwezig is.
Begrippen waarmee FS vaak wordt verward, zijn “fault-tolerance” (FT) en “redundancy”.
Een "fault-tolerant" systeem is een systeem dat ondanks defecten zijn functie kan blijven uitvoeren (op het gewenste service niveau).
[[Redundantie|Redundancy]] (Ned. “overtolligheid”) is een ontwerptechniek gebruikt bij FS / FT systemen.
 
{{nocat}}