Igor Stravinsky werd geboren in de badplaats Oranienbaum aan de [[Finse Golf]], nu [[Lomonosov (stad)|Lomonosov]], 40 kilometer ten westen van het oude centrum van [[Sint-Petersburg]]. Stravinsky's vader was [[bas (zangstem)|bas]] bij het Keizerlijke [[Mariinskitheater]] in Sint-Petersburg, en in die stad groeide Igor op. Vanaf zijn negende kreeg hij pianolessen van onder andere [[LeokadiyaLeokadija KashperovaKasjperova]], een leerlinge van [[Anton Rubinstein]], en hij maakte zulke vorderingen dat hij al snel [[Felix Mendelssohn-Bartholdy|Mendelssohns]] eerste Pianoconcert kon spelen, alsmede een flink aantal stukken van [[Muzio Clementi]], [[Wolfgang Amadeus Mozart|Mozart]], [[Joseph Haydn|Haydn]], [[Ludwig van Beethoven|Beethoven]], [[Franz Schubert|Schubert]] en [[Robert Schumann|Schumann]]. Ondanks zijn aanleg voor muziek wilden zijn ouders niet dat hij een muzikale carrière zou volgen en stonden zij er op dat hij naar de [[Staatsuniversiteit van Sint-Petersburg]] zou gaan. Daar begon hij, weinig enthousiast, aan een studie strafrecht en rechtsfilosofie. Als rechtenstudent maakte hij in 1902 kennis met de vader van studiegenoot Vladimir, de componist [[Nikolaj Rimski-Korsakov]]. Deze was niet onder de indruk van Stravinsky's eerste compositiepogingen. Hij adviseerde hem om niet naar het conservatorium te gaan, maar lessen [[harmonieleer|harmonie]] en [[contrapunt]] te volgen en zijn werk kritisch te laten beoordelen tijdens privélessen. Rimski-Korsakov was bereid hem met raad bij te staan.