De Bezige Bij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎De nieuwe generatie: Het Woord verder
Regel 72:
In 1947 verscheen bij De Bij ''[[De avonden (boek)|De avonden]]'', het eerste boek van [[Gerard Reve|Simon van het Reve]], zoals hij zich toen noemde. Het lag nog maar net in de winkels toen het bekroond werd met de [[Reina Prinsen Geerligs]]prijs, waardoor er 7000 exemplaren verkocht werden.<ref>Roegholt (1972), 97</ref> In 1950 volgde nog de novelle ''De ondergang van de familie Boslowits'', waarna de auteur bij uitgeverij [[G.A. van Oorschot]] belandde. Hij was aanwezig op de algemene ledenvergadering van 6 oktober 1950, waar hij het woord voerde in een repliek op Sjoerd Leiker, die in de coöperatie ten onrechte een idealistische, [[Walden (kolonie)|Walden]]-achtige organisatie had gezien en nu bezwaar maakte tegen de commerciële koers. 'We leven nu eenmaal in een kapitalistische maatschappij,' aldus Reve. 'Consequent idealisme in een uitgeverij leidt tot economische ondergang; we hebben slechts de keuze tussen zuiver commercieel en commercieel-schipperend beleid.'<ref>Roegholt (1972), 99</ref>
 
Het tijdschrift ''Voorpost'' zou na de oorlog worden voortgezet, maar er werd pas na veel moeite een papiervergunning voor verkregen. Een eerste verzoek werd afgewezen door het Militair Gezag, wat volgens literatuurhistoricus Piet Calis wellicht 'een manier was om de vroegere illegaliteit een toontje lager te laten zingen.'<ref>Calis (1999), 46</ref> Toen de vergunning er uiteindelijk kwam, was het enthousiasme voor het tijdschrift was echter al bekoeld. De directie wenste een breed publiek aan te spreken en zocht hiertoe de medewerking van Vestdijk, terwijl het initiatiefnemer Sjoerd Leiker juist om vernieuwing begonnen was. De uitgeverij zou ook nog een tweede literair tijdschrift uitgeven, ''Het Woord'', dat in de woorden van redactielid Koos Schuur 'de nieuwe Nederlandse letterkunde [zou] vertegenwoordigen en de ideeën van de huidige jonge generatie van dichters en schrijvers, die in den afgelopen oorlog mondig werden, onder de ogen van het publiek te brengen.'<ref>Geciteerd bij Calis (1999), 47</ref> Op de ledenvergadering van 16 juli bleek dat er bij De Bij meer enthousiasme voor het vernieuwende blad bestond en toen het mogelijk bleek de papiervergunning voor het eerste tijdschrift over te hevelen naar ''Het Woord'', werd van ''Voorpost'' afgezien. De oplage van het maandblad zou 1000 exemplaren bedragen en de omvang 32 bladzijden per nummer.<ref>Calis (1999), 51</ref> Het verscheen inonder afnemende frequentieredactie van 1946Koos tot 1948Schuur en leverdeFerdinand Langen, die een verliespostnieuwe voorbenadering Devoorstonden Bijen op.zich Hieraanafzetten warentegen onderde meerweer verbondenopkomende invloed van [[JanForum Elburg(literair tijdschrift)|Forum]]. In het tweede jaar kreeg de nieuwe richting gestalte en werd de redactie uitgebreid met Jan G. Elburg, Bert Schierbeek, [[en Hans Redeker]].<ref>Calis (1999), terwijl92</ref> Wegens het tegenvallende aantal abonnees, waardoor het tijdschrift een grote verliespost was, besloot De Bij de frequentie vanaf 1947 terug te brengen en zo werd het een kwartaalblad.<ref>Calis (1999), 101</ref> Het redactiestandpunt was dat kunst autonoom was en in plaats van sociaal of politiek engagement was er veel aandacht voor irrationele aspecten.<ref>Calis (1999), 108-109</ref> In de laatste jaargang, 1948, de eerste publicaties van [[Lucebert]] te vinden zijn.<ref>Roegholt (1972), 152 en 164</ref>
 
Het jaar 1950 vormt een cesuur in de geschiedenis van de uitgeverij, waarbij twee factoren zich tegelijk voordoen. De eerste is dat de uitgeverij er na vijf jaar mee ophield om steeds aan de bezettingsjaren te herinneren. Tekenend hiervoor is dat geen prioriteit werd gegeven aan het manuscript van [[Leo Braat]] over ''Kunst in Verzet''. Tot 1954 werd erover overlegd, maar uiteindelijk kwam het niet tot een uitgave. De tweede factor is dat zich een nieuwe literaire stroming manifesteert van auteurs die door de Bij worden uitgegeven: [[De Vijftigers]].<ref>Renders (2004a), 56</ref> Dat er een nieuwe periode aanbrak, blijkt ook hieruit: met [[Bert Voeten]] en [[Jan Gerhard Toonder]] bleek er zelfs plaats voor auteurs die lid waren geweest van de Kultuurkamer.