Verraad van Maastricht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 29:
In het voorjaar van 1638 werd de commandant van de vesting Maastricht door zijn krijgsraad erop geattendeerd dat een Franse soldaat, Claude de la Court of Lacourt genaamd, kwistig met geld strooide, meer dan waarover hij op grond van zijn soldij zou kunnen beschikken. De soldaat bekende op de [[pijnbank]] dat hij door de commandant van het Spaanse fort Navagne was omgekocht om de stad in handen van de vijand te spelen. Daartoe had hij de bierbrouwer Lansman overgehaald om op zekere nacht een in zijn tuin gelegen dichtgemetseld poortje in de stadsmuur open te breken en de Spanjaarden daardoor binnen te laten.
 
Lansman werd eveneens op de pijnbank gelegd en bekende dat de metselaars Caters en Rompen hadden toegezegd het poortje te helpen openbreken. Lansman noemde tevens de namen van de kapelaan van het [[Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming (Maastricht)|Onze-Lieve-Vrouwekapittel]] Toussaint Sylvius, de [[franciscanen|franciscaan]] Servaes Vinck en een aantal [[jezuïeten]] als medeplichtingen. Allen werden gemarteld en noemden nog meer namen van 'verraders', waarvan de meesten na korte of lange tijd werden vrijgelaten. De metselaar Jan Rompen wist tijdig naar het fort Navagne te ontvluchten en ontliep daarmee zijn terechtstelling. In totaal werden 22 verdachten opgepakt en voor verhoor gefolterd in de kerker van het toenmalige stadhuis, De Lanscroon, in de [[Grote Staat]]. Hoewel het proces plaats vond in het stadhuis, was de zaak een aangelegenheid voor de militaire rechter, de [[krijgsraad]] van de [[Vestingstad|vesting]].
 
Uiteindelijk werden er negentien verdachten schuldig bevonden, diewaarvan allener negen op de Houtmarkt (de huidige [[Markt (Maastricht)|Markt]]) of op het [[Vrijthof (Maastricht)|Vrijthof]] werden onthoofd. De metselaar Jan Rompen wist tijdig naar het fort Navagne te ontvluchten en ontliep daarmee zijn terechtstelling. Pater Vinck, wellicht de bekendste van de negen, werd op 7 juni op de Houtmarkt terechtgesteldonthoofd omdat hij Lansman had aangemoedigd en een briefje uit het fort Navagne voor hem had meegenomen. Het hoofd van deken Sylvius rolde twee weken later op het [[schavot]] op het Vrijthof, omdat hij van het voorgenomen verraad op de hoogte was geweest zonder de krijgsraad daarover in te lichten. Agnes de Bourien, de vrouw van de soldaat, werd om diezelfde reden terechtgesteld.
 
Van de drie veroordeelde jezuïeten is later wel aangenomen dat ze geen schuld hadden en niet op de hoogte waren van het verraad, maar dat hun koppen moesten rollen omdat ze als jezuïeten bekend stonden als vurige bestrijders van de [[reformatie]] en aanhangers van de Spaanse koning.<ref>Ubachs/Evers (2006), p.135.</ref> De [[Rector (geestelijke)|rector]] van het klooster, Jan-Baptist Boddens (geboren in 1596 te [[Brugge]]), was bovendien [[aalmoezenier]] geweest in het Spaanse leger en ging prat op zijn vriendschappen met onder anderen prins [[Frederik Hendrik van Oranje]], [[Constantijn Huygens]] en gouverneur De la Tour d'Auvergne, die onder zijn invloed katholiek zou zijn geworden.<ref>Ubachs/Evers (2005), p.80, 'Boddens'.</ref> Het hoofd van broeder Philippe Nottin viel op 14 juli, dat van pater Gerard Pasman en dat van Boddens op 20 juli.