Paleis van Nassau: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
KafiRobot (overleg | bijdragen)
k Samenvoegen referenties via Wikipedia:Wikiproject/Check Wikipedia. met AWB
Regel 2:
[[File:Zicht op het Hof van Brabant en het Hof van Nassau - Brussel - 20408663 - RCE.jpg|thumb|300px|Zicht op de Hofberg, met rechtsboven het Hof van Nassau]]
[[File:Paleis van Nassau vanuit de Ruisbroekstraat - aquareltekening van F.J. Derons uit 1759.JPG|thumb|300px|Zicht vanuit de Ruisbroekstraat (F.J. Derons, 1759)]]
Het '''Paleis van Nassau''', ook ''Hotel van Nassau'' genoemd, is het voormalige [[stadspaleis]] van de [[Lijst_van_heersers_van_NassauLijst van heersers van Nassau#Graven_van_NassauGraven van Nassau-Dillenburg_Dillenburg .281343-1559.29|graven van Nassau]] gelegen op de [[Koudenberg]] in [[Brussel (stad)|Brussel]].
 
== Geschiedenis ==
Het paleis werd gebouwd op een strategische plaats op één van de hoger gelegen stadsgedeelten van Brussel niet ver van de residentie van de [[Lijst_van_graven_van_Leuven_en_hertogen_van_BrabantLijst van graven van Leuven en hertogen van Brabant#Hertogen_van_Brabant_en_NederHertogen van Brabant en Neder-Lotharingen|hertogen van Brabant]], het [[Paleis op de Koudenberg]]. Met de bouw werd in de [[1340-1349|jaren '40 van de 14e eeuw]] begonnen door de vermogende edelman [[Willem van Duivenvoorde]], toen deze zich in Brussel vestigde. Omdat Willem van Duivenvoorde geen wettige kinderen naliet, kwamen zijn bezittingen, waaronder zijn Brusselse residentie in het bezit van de familie [[Van_WassenaerVan Wassenaer#Tak_Van_PolanenTak Van Polanen|Van Polanen]]. Door het huwelijk in 1403 van de laatste telg uit deze familie, [[Johanna van Polanen]], met [[Engelbrecht I van Nassau-Dillenburg]], kwam het paleis in het bezit van de graven van Nassau. De aanwezigheid van de graven van Nassau in de nabijheid van het Paleis op de Koudenberg – de residentie van de toenmalige machthebbers van de Nederlanden – droeg in grote mate bij tot de groei van hun politieke invloed in de 15e en 16e eeuw. Tussen de [[1480-1489|jaren 1480]] en [[1520-1529|1520]] werd het paleis uitgebreid verbouwd door [[Engelbrecht II van Nassau|Engelbrecht II]] en zijn opvolger [[Hendrik III van Nassau-Breda|Hendrik III]].
 
Onder Hendrik III groeide het paleis uit tot trefpunt van de gekroonde hoofden van Europa, maar ook van kunstenaars en schrijvers.<ref>{{aut|Hans Belting}} (2002), "In the Palais Nassau", in: {{aut|Hans Belting}} (red.), ''Hieronymus Bosch. Garden of earthly delights'' (Munchen: Prestel), blz. 71 <small>ISBN 3-7913-2674-0</small></ref> In 1517 maakte de secretaris van kardinaal [[Luigi d'Aragona]], de Italiaan [[Antonio de Beatis]], een beschrijving van het paleis. Hij beschreef niet alleen de talloze [[trompe-l'oeil]] deuren, maar ook een gigantisch groot bed, dat Hendrik liet maken om tijdens één van zijn vele banketten dronken gasten in te gooien. Ook vermeldt De Beatis verschillende schilderijen in het paleis, zoals het drieluik ''[[Tuin der lusten|De tuin der lusten]]'' van [[Jheronimus Bosch]] en een ''Oordeel van Paris met de drie godinnen'', vermoedelijk geschilderd door [[Lucas Cranach de Oude|Cranach]].<ref name="ReferenceA">{{aut|Hans Belting}} (2002), "In the Palais Nassau", in: {{aut|Hans Belting}} (red.), ''Hieronymus Bosch. Garden of earthly delights'' (Munchen: Prestel), blz. 73 <small>ISBN 3-7913-2674-0</small></ref> In 1520 werd het paleis bezocht door de Duitse schilder [[Albrecht Dürer]], die melding maakt van een ‘gemähl’ (waarschijnlijk een altaarstuk) van [[Hugo van der Goes]] in de kapel. Ook vermeldt Dürer net als De Beatis het grote bed, dat volgens hem plaats bood aan 50 personen, en kreeg hij de [[meteoriet]] te zien, die naast Hendrik III in een veld zou zijn gevallen.<ref>{{aut|Hans Belting}} (2002), name="In the Palais NassauReferenceA", in: {{aut|Hans Belting}} (red.), ''Hieronymus Bosch. Garden of earthly delights'' (Munchen: Prestel), blz. 73 <small>ISBN 3-7913-2674-0</small></ref>
 
Na Hendriks dood kwam het paleis via [[René van Chalon]] in het bezit van [[Willem van Oranje]]. Hij hield er grote sier. Niet minder dan 24 [[schildknaap|schildknapen]] stonden tot zijn beschikking, en zijn hof werd beschouwd als de meest vooraanstaande gastronomieschool van Europa.<ref>{{aut|Louis Hymans}} (1884), ''Bruxelles à travers les âges'', blz. 284 - [https://archive.org/stream/bruxellestravers01hyma#page/n9/mode/2up Lees op archive.org]</ref> Door de schitterende feesten die hij er gaf, was zijn schuld op zeker moment opgelopen tot 900.000 florijnen. Het paleis bevatte ook een kunstgalerij, waarop inventarissen uit 1568 en 1618 een blik bieden. Deze laatste lijst noemt 56 schilderijen en [[wandtapijt]]en, waaronder de ''Zeven Sacramenten'' van Hugo Van der Goes.
 
Willem schaarde zich achter de [[Tachtigjarige oorlog#Oranjes eerste invasie|opstand tegen Spanje]] (1568) en zag zijn bezittingen verbeurd verklaard. Het Brusselse paleis werd geconfisqueerd en de pas aangekomen [[Fernando Álvarez de Toledo|hertog van Alva]] nam er zijn intrek. Daarna was het paleis onder meer de residentie van landvoogd [[Peter Ernst I van Mansfeld]]. In 1731 werd het nabijgelegen Paleis op de Koudenberg door brand verwoest en verhuisde het hof aldaar naar het Paleis van Nassau. Omstreeks 1750 werd het Paleis van Nassau op de Nassaukapel na afgebroken om plaats te maken voor het paleis van [[Karel van Lotharingen (1712-1780)|Karel van Lotharingen]] (zie [[Paleis van Karel van Lotharingen]]). In 1797 was de oude tuin van het paleis een gerenommeerde kruidtuin geworden, uitgebaat door de ''Société de Flore''. Hij moest na enige decennia plaats ruimen voor het ''Palais de l'Industrie nationale'' (1825).<ref>{{aut|Michèle van Kalck}} (2003), ''De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België: twee eeuwen geschiedenis'', blz. 133-137</ref>
Regel 21:
*laboratorium van het Koninklijk Museum voor Natuurkunde (de [[Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen#De iguanodons van Bernissart|iguanodons van Bernissart]] waren er opgesteld);
*cataloguszaal voor het Internationaal Instituut voor Bibliografie van [[Paul Otlet]];
*leeszaal van het Algemeen Rijksarchief.
 
In 1956 werd de kapel ingesloten binnen de moderne gebouwen van de [[Koninklijke Bibliotheek van België|Albertina]] op de [[Kunstberg]], nadat eerst verplaatsing was overwogen. De ruimte wordt gebruikt voor tentoonstellingen.