Wittewierum: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Versie 41176720 van Hartenhof (overleg) ongedaan gemaakt. Toch maar niet
taal
Regel 17:
}}
 
'''Wittewierum''' is een klein dorp in de [[Nederland]]se gemeente [[Ten Boer]] in de [[Nederland]]se provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]]. Er wonen volgens het CBS 60 mensen (2009). In het postcodegebied van Wittewierum wonen verspreid over ruim 50 huizen ongeveer 140 mensen (gemeente Ten Boer, z.j.). Wittewierum wordt doorsneden door de provinciale weg [[Provinciale weg 865|N865]] van [[Ten Post]] naar [[Schildwolde]]. Het dorp is voor haarzijn [[voorziening (geografie)|voorzieningen]] vooral aangewezen op [[Ten Post]] en [[Ten Boer]].
 
De naam Wittewierum verwijst naar het [[Premonstratenzers|premonstratenzer]] [[klooster Bloemhof]] dat hier vroeger heeft gestaan. Dit klooster is vooral bekend geworden door de [[Kroniek van Bloemhof]]. Oorspronkelijk heette het dorp Wierum of Werum ("bij de hoogten"). Omdat er in Groningen meer plaatsen Wierum heetten ([[Wierum (Groningen)|Wierum]], [[Heveskesklooster|Oosterwierum]] en [[Onderwierum (dorp)|Onderwierum]]), werd dit rond de 15e eeuw veranderd in Wittewierum, een verwijzing naar de witte kleding van de premonstratenzers. Het aanzicht van Wittewierum wordt gedomineerd door de wierde met de kerk en pastorie.
Regel 23:
== Geografie ==
=== Bebouwing, wierde en kloosterterrein ===
Wittewierum bestaat uit een wierde met een kerk en pastorie en enkele huizen en boerderijen. Daarnaast is er enige bebouwing aan de Bloemhofweg naar het noordnoordwesten, de Kloosterlaan naar het westzuidwesten en, op enkele honderden meters van de wierde, een strook bebouwing aan de Woldjerweg naar het zuidoosten toe. In dit laatste deel bevinden zich ook twee bedrijven.
 
De wierde wordt aan west-, noord- en oostzijde omsloten door een sloot, een restant van de vroegere kloostergracht. Volgens het schoolmeestersrapport van 1828 mat de wierde toen 'vier bunders' (hectares) en was deze '5 [[el (lengtemaat)|ellen]] en 6 [[palm (lengtemaat)|palm]] hoog'.<ref>Een el is 68 á 69 cm en een palm volgens de standaardmaat van die tijd 10 cm, wat betekent dat de wierde destijds tussen de 3 en 4 meter hoog zou zijn. Het is niet duidelijk ten opzichte van wat de hoogte gemeten werd.</ref><ref name=sr1828>{{Citeer web|url=http://www.groningerarchieven.nl/bronbewerkingen/schoolmeesterrapporten/w/wittewierum|titel=Schoolmeestersrapport Wittewierum|uitgever=Groninger Archieven}}</ref> In de 19e of begin 20e eeuw is de wierde aan de zuidkant afgegraven, maar de noordzijde is nog intact. Volgens [[Marijke Miedema|Miedema]] is de wierde in het centrum 1,87 meter hoog.<ref name=Miedema>{{Citeer web|url=http://hvtpwierden.blogspot.nl/2013/05/wittewierum.html|titel=Wittewierum|uitgever=Historische Vereniging Ten Post e.o.}}</ref>
Regel 29:
[[Bestand:Wittewierum - Kloosterlaan.jpg|thumb|350px|Huizen langs de Kloosterlaan]]
 
Het vroegere vijfhoekige kloosterterrein omvat naast de wierde ook de drie boerderijen aan westzijde en twee graslandpercelen achter kerk en pastorie.<ref>Zie ook [http://beeldbankgroningen.nl/beeldbank/weergave/record/?id=e427927a-b5e6-d449-c28b-b92436b3c60c deze 18e eeuwse plattegrond] met 'de gracht om het klooster van Wittewierum'.</ref> De beide graslandpercelen achter de pastorie verraden door hun geaccidenteerdheid de locaties van de vroegere kloostergebouwen.<ref>Volgens de website wittewierum.nl, die Reint Wobbes (Stichting Oude Groninger Kerken) aanhaalt. Er zijn echter nooit opgravingen in dit terrein verricht.</ref> Het oude kloosterterrein wordt grotendeels omsloten door sloten, maar zijndie ookzijn deels gedempt met puin.<ref>"Wittewierum: Centrum", Archeologische MonumentenKaart nr. 318, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed</ref> De breedte bedraagt 200 meter van west naar oost en 250 meter van noord naar zuid.<ref name=Miedema/>
 
=== Omgeving ===
Tegenwoordig vormtis Wittewierum een klein dorpje, maar het vroegere [[kerspel]] omvatte het hele grondgebied van Ten Post (waar Wittewierum nu zelf onder valt) en ook een stukje ten oosten van het [[Eemskanaal]], dat nu onder [[Overschild (dorp)|Overschild]] valt. Politiek gezien vormdewas Wittewierum vroeger onderdeel van het onderkwartier [[Westerambt]] van de landstreek [[Fivelingo (streek)|Fivelingo]]. In de middeleeuwen vormde Wittewierum samen met Ten Post en [[Garrelsweer]] het rechtsgebied Eesterrecht van Ten Post (onderdeel van de [[rechtstoel]] [[Eesterrecht]]), wat volgens Ter Laan het oude gebied van het klooster Bloemhof zou kunnen zijn geweest. Rond 1600 kwamen de beide Easterrechten in handen van de familie [[Rengers]] van [[Tuwinga]].<ref>{{Citeer web|url=http://www.kterlaan.nl/websites/scholma/enc.nsf/d4b32a0afb671313c125711e004be817/096555d640096e0ac12571540028a635?OpenDocument|titel=Eesterrecht, 't|werk=Groninger Encyclopedie|auteur=Ter Laan, K.|jaar=1954-55}}</ref> Waterstaatkundig vormde Wittewierum een [[zijleed]] onder de [[schepperij]] Oldersum/Ten Post van het [[Dorpster Zijlvest]], dat weer onderdeel vormde van het [[Generale Zijlvest der Drie Delfzijlen]], dat werd voorgezeten door de abt van Bloemhof. Begin 19e eeuw werd het dorp onderdeel van de gemeente Ten Boer.
 
=== Waterhuishouding ===
De wierde van Wittewierum ligt aan de vroegere loop van de [[Fivel]], die vanaf het [[Foxholstermeer]] via de [[Scharmer Ae]] en [[Slochter Ae]], [[Luddeweer]] en [[Woltersum]] langs de westzijde van de wierde van Wittewierum stroomde en verder via de Bloemhofweg, Ten Post en [[Winneweer]] naar [[Westeremden]]. De Kollerijweg van Wittewierum naar Woltersum ligt op een vroegere [[oeverwal]] van de Fivel, die later werd opgehoogd tot een dijk.<ref>{{Citeer web|url=http://www.noorderbreedte.nl/pdf/94511.pdf|titel=Noorderbreedte excursie. De Fivelboezem|werk=[[Noorderbreedte (tijdschrift)|Noorderbreedte]]|auteur=Huig, P. & J. Lobstein|jaar=1994|paginas=nr. 5}}</ref> Het klooster van Wittewierum werd gebouwd in de tijd dat de Fivel bezig was dicht te slibben. Ten westen van de wierde, in de richting van Ten Post, stroomt de [[Ten Poster Ae]] (of kortweg Ae/Ei), een restant van de Fivel. Naar het noorden toe, aan oostzijde van de Meedenerweg, stroomt de [[Vismaar]] (vroeger Visc(h)umermaar of Viskumermaar) in de richting van [[Garrelsweer]]. Hierover lag vroeger de brug naar de kerk van Wittewierum. Ten noordoosten van het dorp lag vroeger het [[Hoeksmeer]], waarmee het dorp verbonden was via dehet [[Katerhalstermaar]]. Het laaggelegen gebied ten noorden van Wittewierum in de richting van het voormalige Hoeksmeer wordt ook wel de (Wittewierumer) Meden genoemd.
 
Bij Wittewierum lagen vroeger meerdere [[kleiput|kleigat]]en, zoals in het perceel ten noorden van de Kloosterlaan. Deze kleigaten ontstonden door het steken van klei om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Deze kleigaten zijn in de loop der 20e eeuw gedempt.
Regel 54:
{{Zie ook|Hoofdartikel: [[klooster Bloemhof]]}}
 
In 1204 werd door Emo van Romerswerf op zijn land het [[benedictijnen]]klooster Romerswerf ([[Nijenklooster (Delfzijl)|Nijenklooster]]) gesticht. In 1208 trad zijn neef [[Emo van Bloemhof|Emo van Huizinge]], die gestudeerd had in Parijs, Orléans en Oxford en vervolgens pastoor van [[Huizinge]] was geweest, in in dit klooster in. Op 23 juni 1211 werd de bestaande (waarschijnlijk houten) kerk van Wierum (het latere Wittewierum) door een meerderheid van de [[Kerkrentmeester|kerkvoogd]]en (patroons) geschonken aan het klooster van Romerswerf met als doel er ook een klooster te stichten. Tussen 1213 en 1214 vertrokken de aanwezige monniken uit Romerswerf naar Wierum om te beginnen met de bouw van het nieuwe klooster, dat deels werd aangelegd in de drooggevallen bedding van de dichtgeslibte Fivel en de naam Bloemhof (Floridus Hortus) kreeg. De nonnen bleven achter in Romerswerf, dat voortaan Rozenkamp (Campus Rosarum) werd genoemd. In 1217 sloot het klooster zich formeel aan bij de premonstratenzers. Tussen 1238 en 1259 werd gebouwd aan de stenen kloosterabdij. Het klooster omvatte naast de kerk met [[sacristie]] en [[Kloostergang|kruisgang]] een [[Refectorium|refter]], keuken, [[kapittelzaal]], [[hospitium]] (voor pelgrims en andere gasten), [[dormitorium]], [[scriptorium]] (schrijfatelier), boekerij ([[bibliotheek (algemeen)|bibliotheek]]), werkvertrekken (voor bijvoorbeeld timmerwerk en smeedwerk) en een school.<ref name=Fiets>{{Citeer web|url=http://www.fietsroutestenboer.nl/3-wittewierum.html|titel=Wittewierum|uitgever=Fietsroutes Ten Boer/Historische Vereniging Ten Post e.o.}}</ref> De boekerij werd tijdens de [[Saksische Vete]] in 1515 door plunderende Saksische benden in brand gestoken, maar de kroniek bleef daarbij behouden. De abdijschool werd in 1276 verplaatst naar Westeremden, waar zich al een parochieschool bevond.
 
In 1290 werd een visitatie uitgevoerd waaruit naar voren kwam dat er '1000 kloosterlingen' zouden wonen in Bloemhof en Rozenkamp, maar dit aantal wordt vaak onrealistisch hoog genoemd en moet dan ook waarschijnlijk met een korreltje zout worden genomen.<ref>{{Citeer web|url=http://books.google.nl/books?id=qFRWKPtdWr4C&pg=PA161|titel=Sibrandus Leo en zijn abtenkronieken van de Friese premonstratenzerkloosters Lidlum en Mariëngaarde: een nadere studie, editie en vertaling|auteur=Lambooij, H.|jaar=2008|paginas=p. 161}}</ref>
 
Uit de Kroniek van [[Emo van Bloemhof|Emo]] en Menko blijkt dat het klooster een groot aandeel heeft gehad in de bedijking van het gebied. Zo richtte Emo na de [[Sint-Marcellusvloed (1219)|Sint-Marcellusvloed]] een [[zijlvest]] (waterschap) op om gezamenlijk het dijkonderhoud beter te kunnen regelen. Het klooster speelde vervolgens een belangrijke rol rol in het bestuur van het [[Generale Zijlvest der Drie Delfzijlen]], waarvan de overste [[schepperij|schepper]] altijd de abt van het klooster Bloemhof was. In de loop der eeuwen verkreeg het klooster door ontginningen en schenkingen een grote hoeveelheid land in de landstreek [[Fivelingo (streek)|Fivelingo]]. In de 16e eeuw was het klooster met enkele duizenden [[gras (oppervlaktemaat)|grazen]] grond het grootste premonstratenzer klooster van De Ommelanden.
 
Als gevolg van de [[Gelderse Oorlogen]] raakte het klooster echter in verval. Van al deze woelingen wist het klooster zich niet meer te herstellen. In 1561 waren er nog 3drie of 4vier monniken over die het niet zo nauw namen met de kloosterregels. De nieuwe bisschop [[Johannes Knijff]] van het kort daarvoor opgerichte [[Bisdom Groningen-Leeuwarden|Bisdom Groningen]] besloot in 1566, toen het klooster opnieuw in brand was gestoken, tot de opheffing van het klooster. Knijff liet daarop het kloosterdaarop afbreken om de stenen te kunnen gebruiken voor de bouw van zijn [[Prinsenhof (Groningen)|bisschoppelijk hof]] in [[Groningen (stad)|Groningen]] (het huidige Prinsenhof). Een deel van de stenen werd verkocht aan [[Johan de Mepsche]], die er zijn borg [[Duirsum]] (Ten Ham) mee liet herstellen. Na de [[reductie van Groningen|reductie]] in 1594 werd de afbraak doorgezet. In 1604 werden de restanten van de kloosterkerk verbouwd tot een nieuwe protestantse kerk.
 
=== Adel en strijd ===
Het kerspel van Wittewierum omvatte vroeger een groot gebied, dat ook onder andere Ten Post omvatte. In dit gebied kwam de macht over de loop der tijd in handen van een klein aantal adellijke families die woonden op borgen als [[Oldersum (Ten Post)|Oldersum]], [[Oldenhuis (borg)]], [[Tuwinga]] en [[Tammingahuizen (borg)|Tammingahuizen]]. Volgens legenden zouden de borgheren van Tuwinga en Oldenhuis elkaar niet zo hebben gemogen, al zijn hierover geen betrouwbare bronnen overgeleverd. Beide borgen kwamen in de loop der tijd in handen van de familie [[Rengers]]. De herenbanken[[herenbank]]en, [[kansel|preekstoel]], rouwborden[[rouwbord]]en, grafzerken[[grafzerk]]en en [[grafkelder]] in de kerk van Wittewierum dragen de sporen van het adellijke verleden, met name van de familie Rengers. De meeste borgen verdwenen in de 18e eeuw.
 
Wittewierum lag aan een belangrijke route, waarlangs ook dikwijls strijdende partijen trokken. Tijdens de [[Gelderse Oorlogen]] bijvoorbeeld trok in 1499 [[Edzard I van Oost-Friesland]] langs Wittewierum. In 1505 haalden stad-Groningers al het vee weg bij Wittewierum tijdens gevechten met Edzard I. In 1514 veroverde hertog [[George van Saksen (1471-1539)|George van Saksen]] met Oldenburgse troepen het klooster, waarbij het klooster en het scriptorium in brand werden gestoken. Hetzelfde jaar werd George echter weer verdreven door [[Otto van Diepholt]], die het heroverde voor Edzard I.<ref>[[Jan Wagenaar (historicus)|Wagenaar, J.]] (1793), ''Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden; twintigste deel; vattende eenen aanvang der beschryving van stad en Lande''. pp. 298-299.</ref> In januari 1522 vluchtte de kastelein van Coevorden [[Frederik van Twickelo]] met zijn Boergondische troepen via Wittewierum terug naar Coevorden, daarbij achtervolgd door Groningse troepen, troepen van [[Christoffel van Meurs]] en van kapitein [[Michael van Pomeren]]. In 1536 versloeg [[Georg Schenck van Toutenburg]] [[Meindert van Ham]] bij Wittewierum. In het begin van de Tachtigjarige Oorlog was Wittewierum opnieuw het toneel van oorlogshandelingen: Op 7 mei 1568 werd de Spaansgezinde luitenant [[Zeger van Groesbeek]] door de staatsgezinde bevelhebber [[Lodewijk van Nassau]] teruggeslagen bij Wittewierum. Daarop legerde op 22 mei de Spaansgezinde bevelhebber [[Jan van Ligne]] zijn troepen bij Wittewierum, waarop hij werd aangevallen door Lodewijk van Nassau. Deze verloor echter ditmaal deze schermutseling en vluchtte daarop [[Slag bij Heiligerlee (1568)|naar Heiligerlee]].<ref>{{Citeer web|url=http://www.kterlaan.nl/websites/scholma/enc.nsf/d4b32a0afb671313c125711e004be817/f55e99f3a75fe608c125771500420f25?OpenDocument|titel=Lodewijk van Nassau|auteur=Ter Laan, K.|jaar=1954-55|werk=Groninger Encyclopedie}}</ref>
 
=== Latere geschiedenis ===
Na de opheffing van het klooster kwam het dorp niet meer tot ontwikkeling. Dit lag waarschijnlijk aan het feit dat het dorp geen goede weg- en waterverbindingen had. Er werd in 1604 nog wel een nieuwe kerk gebouwd voor zowel Wittewierum als Ten Post, maar in de eeuwen erop werd de bebouwing nauwelijks uitgebreid. In de tweede helft van de 19e eeuw werd het dorp echter beter bereikbaar door de aanleg van een [[grindweg (weg)|grindweg]] tussen Ten Post en Wittewierum en tussen Wittewierum en de [[Graauwedijk]] bij [[Overschild (dorp)|Overschild]]. Er werdenwerd toen een klein aantal boerderijen en huizen bijgebouwd in Wittewierum. Na de aanleg van het [[Eemskanaal]] rond 1875 werdenwerd een aantal huizen gebouwd aan de doorgaande Woldjerweg en werd er een voetpad naar het kanaal aangelegd. Ook aan de Bloemhofweg en de Kloosterlaan werden in de periode tot 1940 nog een paar huizen bijgebouwd.<ref>Feenstra, p. 104.</ref> In 1937 werd een nieuwe weg aangelegd tussen Ten Post en Wittewierum (de huidige N865), die de Kloosterlaan afsloot van de bebouwing rond de wierde. Bij de aanleg werd rechts van de weg, ten noordwesten van Wittewierum gestuit op de resten van een [[duiventil]]. Of deze til bij het klooster, de borg Oldenhuis of bij de pastorie heeft gehoord, is onbekend.<ref>De duiventil komt in elk geval niet voor in de lijst van duiventillen van pastorieën in de 19e eeuw zoals beschreven in: Juk, T., "Duiventillen bij Groninger kerken en pastorieën, het voorbeeld Oldenzijl", ''Groninger kerken'' dec 1997, nr. 4, pp. 121-126.</ref> Het veld waar de resten zijn gevonden en waar sindsdien de weg doorheen ligt, draagt de Groningse veldnaam 'Doefkaamp'.
 
Wittewierum werd ook bij de [[Afscheiding van 1834]] betrokken. Op 27 september 1835 hield [[Hendrik de Cock]] een preek in de boerderij van landbouwer Jan Reinders Bottema waarbij ongeveer 200 mensen aanwezig waren. Op 23 of 24 Meimei 1836 werd daarop een [[gemeente (kerk)|kerkgemeente]] opgericht in Wittewierum, waarvan echter slechts 3 gezinnendriegezinnen lid waren, waaronder Bottema. In 1844 ontstond daarop discussie over de vraag of er een nieuwe kerk en pastorie in Wittewierum zouden moeten worden gebouwd. Vanwege het kleine aantal gemeenteleden werd daarop echter besloten om de gemeente op te heffen. Een deel van de gelovigen sloot zich aan bij de gemeente in Ten Boer en een ander deel bij de gemeente in Ten Post, waar in 1846 een nieuwe kerk werd gebouwd en in 1855 ook een pastorie.
 
Ook de [[Nederland in de Tweede Wereldoorlog|Tweede Wereldoorlog]] ging niet onopgemerkt aan het dorp voorbij. Zo vielen op 20 juni 1942 vielen 3drie [[brisantbom]]men bij Wittewierum<ref>Huizinga, M.H. (1995), ''Met de blik naar boven''. Groningen: Reco.</ref>. In de nacht van 30 op 31 maart 1943 werd de kerk zwaar beschadigd door een losgeraakte sperballon en in september 1944 staken troepen van de [[Organisation Todt]] de dijken door, waardoor het gebied tussen het [[Damsterdiep (kanaal)|Damsterdiep]] en het Eemskanaal [[Inundatie (1944-1945)|werd geïnundeerd]]. De bevolking werd gesommeerd om te vertrekken, maar enkelen bleven achter, zoals de bejaarde smid Sebe Buitenkamp aan de Woldjerweg, die een dijk van strobalen en modder rond zijn huis bouwde en er de hele winter verbleef.<ref>{{Citeer web|url=http://www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?id=NVHN-19841128-AE0014001|titel='Een vergeten stukje Groninger geschiedenis'|datum=28 november 1984|paginas=p. 14|werk=Nieuwsblad van het Noorden}}</ref> De mannelijke bevolking moest ook meehelpen, bijvoorbeeld bij het graven van onder andere [[tankgracht]]en, zoals bijvoorbeeld aan de Kollerijweg. Op 16 april 1945 vond een schermutseling plaats bij de Bloemhofbrug, die Duitse soldaten tevergeefs probeerden op te blazen. Bij deze schermutseling werden de Duitsers teruggedreven naar Ten Post, wat het einde van de oorlog betekende voor Wittewierum. In mei 1945 werden de dijken hersteld en werd het gebied weer leeggepompt.
 
Na de Tweede Wereldoorlog [[bevolkingsdaling|daalde de bevolking]] door [[gezinsverdunning]] en doordat er geen nieuwe huizen werden bijgebouwd. Op 6 januari 2012 moest de bevolking opnieuw verplicht geëvacueerd worden. Ditmaal in verband met het gevaar van [[hoogwater]], daar een rivierdijk bij Woltersum het dreigde te begeven. Ditmaal bleven veel boeren achter omdat ze hun vee niet wilden verlaten. De dijk brak niet door en op 9 januari kon de bevolking terugkeren.
 
=== Bedrijvigheid ===
Het dorp telde vroeger ook enige bedrijvigheid. Volgens de schoolmeester van Wittewierum (in Ten Post) bezat Wittewierum in 1828 een ijzersmid, kuiper, stel- of wagenmaker, timmerman, broodbakker en een kleer- en schoenmaker.<ref name=sr1828/> In de 20e eeuw had het dorp in verschillende jaren een bakker annex kruidenier, meubelmakerij, schoenmaker en een tweetal smederijen. Het bekendste bedrijf was de smederij annex dorserij Buitenkamp aan de Woldjerweg 21, die werd opgericht in 1899<ref>{{Citeer web|url=http://www.buitenkampstoom.nl/dorsen.html|titel=Dorsen|auteur=Sebe Buitenkamp}}</ref> en later groot werd als loonbedrijf, in de jaren 1960 een benzinepomp had en uiteindelijk wereldwijd actief werd met de verhuur van pompen. In 1983 werd het loonbedrijf verkocht<ref>{{Citeer web|url=http://www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?id=NVHN-19920903-AE0019005|titel=Anoniem bedrijfje groot in pompenverhuur|auteur=Zijlstra, R.|datum=3 september 1992|werk=Nieuwsblad van het Noorden}}</ref> (nu gevestigd in Winneweer) en ergens begin jaren 2000 verhuisde het pompenverhuurbedrijf naar Zuidbroek. Op het perceel van Buitenkamp staan twee huizen (Woldjerweg 21 en 21a) die in spiegelbeeld zijn gebouwd aan weerszijden van het vroegere terrein.<ref>{{Citeer web|url=http://hvtpstraten.blogspot.nl/2013/05/woldjerweg.html|titel=Woldjerweg|uitgever=Historische Vereniging Ten Post e.o.}}</ref> Tegenwoordig wordt de bedrijvigheid gevormd door enkele agrarisch ondernemers, een handelsonderneming op de plek waar Buitenkamp vroeger gevestigd was en knaagdierenopvang 'Snuitje', die sinds 1996 gevestigd is aan de Bloemhofweg 4.
 
{{Tabel demografie
Regel 88:
{{Zie ook|Hoofdartikel: [[Kerk van Wittewierum]]}}
 
Centraal op de wierde staat de 19e eeuwse kerk van Wittewierum (Kerkhorn 4). Het is deDeze vierde kerk van Wittewierum en staat op dezelfde plek als haar voorgangers, waaronder de kloosterabdij. De eerste kerk van Wittewierum was een houten kerk, die in 1211 werd geschonken aan het klooster Bloemhof. Tussen 1238 en 1259 verrees onder leiding van de abten Paulus en Menko de kloosterabdij van het klooster Bloemhof. Deze abdij, die tevens dienstdeed als parochiekerk, was waarschijnlijk gemodelleerd naar de [[Abdij van Prémontré]], maar het oorspronkelijke ontwerp zou nooit worden voltooid. Het was een drieschepige [[romanogotiek|romanogotische]] [[kruisbasiliek]], opgetrokken volgens een [[alternerend stelsel]] met een [[hoogkoor]] in het oosten en een toren in het westen. De abdij was gewijd aan [[Maria (moeder van Jezus)|Onze Lieve Vrouwe]], [[Johannes de Doper|Sint-Jan]] en [[Vitus|Sint-Vitus]]. In 1262 stortten de toren en de hele westgevel in tijdens een storm. In 1515 werd de kerk in brand gestoken en in 1566 opnieuw. Tussentijds werd waarschijnlijk in de 16e eeuw een van de zijbeuken verbouwd tot pastorie. In 1604 werd op de fundamenten van de kerk een nieuwe protestantse kerk gebouwd. Deze kerk werd in 1863 afgebroken, waarop de huidige kerk werd gebouwd.
 
Het huidige kerkgebouw lijkt relatief groot voor een dorp met het bescheiden inwonertal van Wittewierum en werd dan ook gebouwd in de tijd dat ook [[Ten Post]] hier nog kerkte. De kerk is sinds 1977 in het bezit van de [[Stichting Oude Groninger Kerken]]. Na jaren van verval werd een eerste restauratie uitgevoerd tussen 1986 en 1987. Door geldgebrek vond de uiteindelijke restauratie echter pas plaats tussen 2000 en 2003. De kerk wordt sinds de laatste restauratie voornamelijk gebruikt voor exposities en evenementen.
Regel 95:
[[Bestand:Wittewierum - kerkhof (2).jpg|thumb|350px|Graven op het kerkhof]]
 
De kerk van Wittewierum is een brede [[zaalkerk]] met een [[kerksluiting|rechtgesloten]] [[priesterkoor|koor]]. De kerk is opgetrokken in neoklassieke stijl met eclectische elementen, waarbij opvallend veel gebruikgemaakt is van gietijzer. De voorgevel wordt bekroond door een dakruiter met aan weerszijden twee [[pinakel]]s. De dakruiter en beide pinakels sneuvelden in 1943 door een [[ballonversperring|sperballon]], waarop de kerk het lange tijd zonder deze elementen moest stellen. In 2002 werden de dakruiter en beide pinakels echter vernieuwd. In de dakruiter hangt een klok uit 2002. De vorige klok uit 1829 werd tijdens de Tweede Wereldoorlog geroofd en omgesmolten door de [[Duits bestuur in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog|Duitse bezetter]]. De oude klok van het klooster Bloemhof uit 1373 hangt sinds 1829 in de [[kerk van Slochteren]].
 
Het interieur wordt overwelfd door een [[gedrukt gewelf|gedrukt]] en witgepleisterd [[tongewelf]] en ademt een sobere 19e eeuwse sfeer. Achterin de kerk bevindt zich het liturgisch centrum met de 19e eeuwse preekstoel en twee herenbanken. De herenbank van Rengers bevat een 17e eeuws dekstuk met de wapens van de families Rengers en Polman. Voor deze herenbank staat een armenkist;, de enige van Groningen. De kerkzaal wordt gevormd door twee rijen kerkbanken gescheiden door een middenpad. Aan weerszijden hangen boven de banken twee [[rouwbord]]en van de familie Rengers. Deze borden zijn voor Lambert Schotte Rengers en zijn vrouw Ambrosia Elisabeth Bentinck van Schoonheten Diepenheim, die beiden in 1779 overleden. Beide rouwborden bevatten hun eigen wapen met eromheen de 32 [[Kwartier (heraldiek)|kwartier]]wapens van hun voorgeslachten. In de kerk liggen een aantal grafzerken, die grotendeels van de familie Rengers zijn. Onder de kerk werd mogelijk al in de 13e eeuw, maar mogelijk ook pas in 1604 een [[grafkelder]] gemaakt, waar verschillende leden van het geslacht Rengers begraven liggen.
 
=== Pastorie ===