Willem Pée: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
Naast deze specialisatie in de fonetiek ontwikkelde Pée ook een belangstelling in dialectgeografie. Zo had hij al voor zijn doctoraalproefschrift "Dialectgeographie der Nederlandsche diminutiva", dat hij in 1927 verdedigde, het materiaal via mondelinge enquêtes verzameld, waardoor hij ook in [[Frans-Vlaanderen]] heel wat mensen leerde kennen. Die mensen werden een bron voor zijn "Dialect-Atlas van West-Vlaanderen en Fransch-Vlaanderen", die hij in zou 1946 uitbrengen in de [[Reeks Nederlandse Dialectatlassen]] onder leiding van prof. Blancquaert. Pée zou later nog in deze reeks publiceren, de leiding over de reeks delen met Blancquaert en na diens dood verder zetten.
 
In 1939 gaf hij Nederlandse taalkunde aan de [[Universiteit van Luik]]. In 1939 werd hij algemeen secretaris van de [[Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie]], wat hij tot 1953 zou blijven. In 1950 ondernam hij met prof. [[Wytze Gs. Hellinga}|W. Gs. Hellinga]] een studiereis op verzoek van de Stichting voor de Culturele Samenwerking tussen Nederland, Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen, wat zijn interesse in taalminderheden vergrootte.
 
In 1957 werd Pée in Gent opvolger van prof. Blancquaert in de Nederlandse taalkunde. Hij bleef in Gent doceren tot zijn emeritaat in 1971. In Gent was er al een traditie van dialectonderzoek en richtte hij er de aandacht op het [[Frans-Vlaams]] en de taalgrensverschuivingen in Frans-Vlaanderen. Hij was ook redactiesecretaris van het tijdschrift Taal en Tongval tot 1975.