Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jurasmerga (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10:
Met zekerheid is te zeggen dat [[Illyriërs]] van Indo-Europese afkomst het hele [[Transdanubische|Transdanubië]] gebied bevolte. Eén van die stammen heette Pannon, naar welke het gebied in het huidige Hongarije vernoemd is.<br />
 
===De eerste vestiging: de Kelten===
Een Keltische stam, de Eravisci, vestigde zich aan het begin van de 4de eeuw v. Chr. in de vallei tussen de twee beeldbepalende heuvels in het centrum van het huidige Boedapest, de Gellértheuvel en de Burchtheuvel, rondom een natuurlijke bron die hen het hele jaar door van warm drinkbaar water voorzag. Op deze plek is het huidige [[Rác badhuis]] (Hongaars: Rác gyógyfürdő) gevestigd. Een tweede voordeel van deze plek was dat de Donau hier het gemakkelijkst over te steken was. Op de Gellértheuvel bouwden de Kelten een fort van waaruit ze ook deze oversteek konden bewaken. Deze vestiging werd een cultureel, defensief en een economisch centrum waar zelfs munten werden geslagen.<br />
 
===De tweede vestiging: de Romeinen===
Tussen 50 v. Chr en 10 v. Chr. vestigden de Romeinen zich langs de Donau in het huidige Boeda. Er ontstonden twee steden: één militaire en één civiele, beide met de naam Aquincum. Contra-Aquincum, op de ertegenover gelegen oever - het huidige Pest, was niet meer dan een eerste verdedigingslinie. De Romeinen maakten gretig gebruik van de aanwezige warmwaterbronnen: vele badhuizen werden gebouwd waarvan er enkele nu nog, als ruïnes, te bezoeken zijn. Beide steden kregen een amfitheater, waarvan de ruïnes nog steeds gratis te bezoeken zijn. In Boeda, maar vooral Óbuda, zijn nog vele restanten uit Romeinse tijd te vinden.
 
===Het ontstaan van Boeda: de Magyaren===
Na het vertrek van de Romeinen, raakte de steden in verval. Duitse en Slavische stammen trokken door dese regionen, zonder zich te vestigen. het duurde nog tot het einde van de 9de eeuw voordat de stad weer permanent bevolkt zou worden: de Magyaren (Nederlands: Hongaren) namen het [[Karpatisch bekken]] in en daarmee ook het huidige Boedapest. Het huidige Óbuda werd de zetel van de eerste Hongaarse leiders. In de 10de eeuw verloor Óbuda haar aantrekkingskracht, omdat de Hongaarse leider zijn zetel noordwaarts verplaatste, naar het huidige Esztergom. In de 12de eeuw werd Óbuda de zetel van de Hongaarse koning en was dat nog toen de Tataren Europa binnen vielen. Het was koning Béla IV, die uit strategisch oogpunt besloot zijn kasteel naar de Boedaheuvel te verplaatsen.
 
=== De burcht op de heuvel ===
De nieuwe burcht, [[Burcht van Boeda|Budavár]], werd omstreeks 1250 de eerste verblijfplaats van de koning en moest tevens als verdedigingsburcht dienst doen.
Rondom de burcht zou de nieuwe stad Boeda ontstaan. Behalve de eerste koningsburcht ontstonden in de 13e en 14e eeuw de [[Maria Magdalenakerk (Boedapest)|Maria Magdalenakerk]], waarvan de toren nu nog bestaat, en de Lieve-Vrouwekerk ([[Matthiaskerk (Boedapest)|Matthiaskerk]]).
Regel 26:
Onder de heerschappij van de koningen uit het [[Huis Anjou]] werd de koningsburcht vergroot. In het zuiden van de heuvel werd het koninklijk paleis gebouwd. Onder de koningen Sigismund, die later keizer werd van het Romeinse rijk en Matthias, kende Boeda een gouden periode: er heerste grote welvaart waardoor onder meer de kunsten, architectuur en filosofie een belangrijke ontwikkelinge doormaakten.
 
===Ottomaanse overheersing===
De economische veranderingen aan het einde van de 15de en begin van de 16de eeuw, brachten een einde van de welvaart in Boeda: het centrum van de wereldhandel werd verplaatst van Italië, dat relatief dicht bij Hongarije ligt, naar de kust van de Atlantische Oceaan. De invasie van de Ottomanen was het definitieve einde van Boeda als cultureel en economisch centrum. Na de inname van Boeda (1541) door de Ottomanen, werd de koninklijke zetel verplaatst naar Bratislave (Hongaars Pozsony, Duits: Pressburg, Slavisch: Prešporok) dat destijds tot het Hongaarse koninkrijk behoorde. Voor de Ottomanen was Boeda alleen belangrijk als vestingstad. Zij bouwden enkele badhuizen en moskeën, de stad zelf verviel.
 
===Bevrijding en Habsburgse bezetting===
Georganiseerd door paus Innocentius XI en keizer Leopold I, bevrijdde een christelijk leger Boeda in 1686. De stad werd tijdens deze verovering grotendeels verwoest. Niet voor het laatst in de geschiedenis van Hongarije was de bevrijder tegelijkertijd de nieuwe bezetter: de Habsburgers namen Hongarije in. Boeda en Pest werd herbouwd, maar herkregen niet de eerdere glorie. Hoewel beide steden in 1703 stadsrechten verkregen, stagneerde de ontwikkeling van zowel Pest als Boeda. Na de Ottomanen lieten ook de Habsburgs overheersers Boeda aan haar lot over. Het zou bijna 100 jaar duren voordat Boeda weer opbloeide.
 
===Aartshertog Joseph===
Keizer Frans II stelde in 1795 zijn broer, aartshertog Joseph, aan als Paladijn van Hongarije. Deze vestigde zich in het koninklijk paleis van Boeda. Hij stelde zichzelf als taak Boeda, maar vooral Pest, op een hoger plan te brengen: economisch belangrijker, moderner en meer ontwikkeld. Onder zijn bezielde leiding verrezen vele neo-klassieke gebouwen die de tand des tijds door staan hebben, evenals vele organisaties zoals het Hongaars Nationaal Museum, de Nationale Bibliotheek en het Nationaal Theater. Hierdoor werden de twee steden het economische, handels en culturele centrum van het land.