Leefbaarheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
777sms (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 24:
De veronderstelde leefbaarheid is de mate waarin de omgeving voldoet aan de veronderstelde voorwaarden voor kennelijke leefbaarheid. Hier staan de indicatoren centraal die beschrijven of verklaren waarom een omgeving (on)leefbaar is. De causaliteit is niet eenvoudig vast te stellen en de veronderstelde leefbaarheid beperkt zich dus vaak tot normatieve of veronderstelde relaties. De normatieve relaties hebben nog een beschrijvend karakter, zoals correlaties tussen omgevingsfacetten en gepercipieerde leefbaarheid. De veronderstelde relaties zijn politieke inbreng. De veronderstelde leefbaarheid is een optelsom van aspecten van [[milieuhygiëne]], fysieke omgevingskenmerken en sociale aspecten. De veronderstelde leefbaarheid is een operationalisatie van leefomgevingskwaliteit. Hierbij wordt kwaliteit als een statisch begrip (een norm) geïnterpreteerd (van Dorst, 2005).
 
Er is soms grote spanning tussen de door bewoners gepercipieerde en de door bestuurders en ontwerpers beoogde leefbaarheid. Zo moest IJburg velen een betere woon- en leefsituatie opleveren. Het gebied herbergt een zeer geschakeerde bevolking, van [[stadsvernieuwing|stadsvernieuwingsurgenten]] tot bewoners van riante villa's aan het water. Bosman en Pen meldden in [[Het Parool]] van 7 maart 2009 echter op de voorpagina en over twee hele binnenpagina's, dat een groeiend aantal mensen het er zo onleefbaar vindt dat zij alweer dreigen te vertrekken. Het systeem van woningtoewijzing wordt genoemd als een van de mogelijke oorzaken van de problemen. De politie wijst er op een discrepantie tussen de beleefde veiligheid en de veiligheid volgens de politiestatistieken. Het stadsdeelbestuur aldaar is hoe dan ook serieus verontrust over die situatie.
 
==Bepalende factoren==
Regel 36:
*De mate waarin de overheid de door haar gestelde regels op het gebied van leefbaarheid wel of niet [[handhaving|handhaaft]]
 
De Volkskrant (nadrukkelijk op de voorpagina) en [[Het Parool]] maakten op 19 april 2007 melding van de onderzoeksresultaten voor woonaantrekkelijkheid uit de ''Atlas voor gemeenten 2007''. Volgens de [[Volkskrant]] scoren de nieuwere steden teleurstellend op 'leefbaarheid' vanwege vooral een relatief gebrek aan uitgaansmogelijkheden en historische elementen. Vooral hoger opgeleiden en 'creatievelingen' blijven daardoor weg. Uit de berichtgeving in Het Parool blijkt dat het aandeel koopwoningen zeker niet bepalend is voor de aantrekkelijkheid van een stad als woongebied. Vrijwel hetzelfde geldt voor de sociaal-economische positie van de inwoners.
 
== Meten en verbeteren van de leefbaarheid van een woongebied ==
Regel 42:
Een instrument om de subjectieve leefbaarheid van een woongebied in kaart te brengen is de Lemon vragenlijst, de Leefbaarheidsmonitor.
 
Er zijn min of meer objectieve aanwijzingen voor een relatie tussen leefbaarheid en de fysieke kenmerken van woongebieden. Wijken die zijn ingericht volgens het concept van het [[Nieuwe Bouwen]] scoren minder goed op het gebied van veiligheid, sociale betrokkenheid en een gezonde leefstijl. Al in 2005 produceerde het [[Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu]] (RIVM) een handleiding om bij de [[stedenbouwkunde|inrichting van wijken]] meer rekening te houden met een dergelijk inzicht: het rapport ''Beweging en veiligheid in de wijk''.
 
Met diverse projecten voor [[stadsvernieuwing|stedelijke vernieuwing]] wordt sinds circa 1995 geprobeerd de leefbaarheid in de buitenwijken van grote steden te verbeteren. Een belangrijk en in het oog lopend kenmerk van sommige van die projecten is grootschalige sloop en deels dure nieuwbouw (vaak [[hoogbouw]]), waarmee bestuurders, corporaties en/of projectontwikkelaars de bevolkingssamenstelling drastisch veranderen. Zo berichtte het [[Amsterdams Stadsblad]] op 28 februari 2007 dat in hetde [[Amsterdam]]se Amsterdamsewijk Overtoomseveld[[Overtoomse Veld]]-Noord voor zo'n driehonderd woningen rond de Hart Nibbrigstraat het aandeel van socialehuurwoningen van 95% naar 5% zal worden omgezet. Het project Parkstad in [[Amsterdam Nieuw -West]] is een van de omvangrijkste al langer lopende voorbeelden van dergelijke ingrepen. Arjen Schreuder is een van de velen, die er rond 2006 op wees dat dure huizen bouwen onvoldoende is om levensvatbare wijken te krijgen of achterstandswijken op te knappen. In het NCRV radioprogramma Stand.NL zei een luisteraarster in maart 2007 dat niet de woningen en wijken, maar de mensen zouden moeten worden omgebouwd. Volgens Marcel van Dam in een column in de Volkskrant is in 2007 de nieuwe regering ook weer erg eenzijdig gericht op 'stenen': huizen en andere gebouwde voorzieningen. Het beleid was op dat moment echter nog niet helemaal duidelijk en anderen haalden toch ook wel degelijk factoren als werk en veiligheid aan.
 
Het aantrekken van draagkrachtige mensen met een economisch sterkere positie leidt niet zonder meer tot meer sociaal kapitaal in de wijk. Geert Neefs van Onderzoeksbureau Labyrinth voerde onderzoek uit naar de relatie tussen sociaal-kapitaal, etniciteit en woontevredenheid in de Utrechtse wijk [[Kanaleneiland]]. Het blijkt nu dat juist mensen met een hoger inkomen minder sociale interactie hebben met mensen met een andere etniciteit. Deze resultaten zijn opvallend omdat veel recent beleid en projecten juist gericht zijn op ontmoeting en dialoog tussen de verschillende bevolkingsgroepen in wijken, maar juist veel herstructureringsprojecten geënt zijn op het aantrekken van hogere inkomensgroepen.
 
Ook in het rapport Aandacht voor de wijk, op 3 juli 2007 aan minister [[Ella Vogelaar]] (Wonen, Wijken en Integratie) aangeboden, komt naar voren dat herstructurering niet zo maar leidt tot meer sociale cohesie en veiligheid (met name p. 19-23).
 
De folders beloven veel. Maar uit diverse evaluaties valt steeds meer op te maken dat veel recente stadsvernieuwingsprojecten op grotere schaal tegen gigantische investeringen hoogstens zeer minieme positieve resultaten opleveren. Zelfs wanneer de aandacht meer naar sociale verbeteringen gericht wordt in plaats van vrijwel alleen de woningen te herordenen.
 
Voorjaar 2007 stelde de [[gemeente Amsterdam]]: “Stedelijke vernieuwing werkt!” De leefbaarheid was immers het sterkst toegenomen in gebieden waar de stedelijke vernieuwing een eind op streek was. De wijk[[Staatsliedenbuurt]] (voormalig [[Westerpark (voorheenstadsdeel)|stadsdeel de StaatsliedenbuurtWesterpark]]) was het meest sprekende voorbeeld. Dat was dan ook wel een wijk waar [[onderhoud]] en [[handhaving]] in de voorafgaande periode duidelijk onder de maat waren en de verloedering welig tierde. Dergelijke processen van verwaarlozing en daarop volgende stadsvernieuwing worden ook beschreven onder de noemers van [[gentrification]] en [[stedelijk revanchisme]], vaak met speciale aandacht voor de ingrijpend veranderende bevolkingssamenstelling, bijvoorbeeld door Romy Balvers.
 
==Externe link==