Grateful Dead: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
AlterBerg (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Grateful Dead (1970).png|thumb|right|250px|Grateful Dead, 1970]]
[[Bestand:Jerry-Mickey at Red Rocks taken 08-11-87.jpg|thumb|250px|Gitarist Jerry Garcia tijdens een optreden van The Grateful Dead, 1987]]
[[Bestand:Red Rocks Amphitheater with deadheads waiting to start taken 8-11-1987.jpg|thumb|250px|Optreden van The Grateful Dead in 1987]]
De '''Grateful Dead''' was een Amerikaanse [[rock]], [[folk]] en [[country]]-band die actief was in de periode 1965-1995. Gedurende haar bestaan kende de band een opmerkelijk stabiele bezetting; alleen op toetsen zijn er wisselingen geweest. Leadgitarist [[Jerry Garcia]] fungeerde voor de buitenwereld als boegbeeld van de groep, binnen de groep zelf was er echter een grote mate van gelijkwaardigheid. De Grateful Dead wordt vanwege hun experimenten met verschillende muziekstijlen en live reputatie wel gezien als de ultieme [[jamband]].
 
== Achtergrond ==
 
De Grateful Dead kwam op halverwege de [[1960-1969|jaren '60]], samen met de andere “grote” psychedelische bands van naam uit [[San Francisco]], [[Jefferson Airplane]] en [[Quicksilver Messenger Service]], tijdens de ontwikkeling van de hippie- en jeugdcultuur in de Verenigde Staten. De groep begon als Mother McCree's Uptown Jug Champions, werd later The Warlocks, maar koos tenslotte voor de naam The Grateful Dead. De keuze van de naam is altijd een bron van speculatie geweest, maar vindt zijn oorsprong in het prikken in een woordenboek.
 
The Grateful Dead (later zonder The) was de huisband van de [[Merry Pranksters]] van [[Ken Kesey]], die met het geld dat hij verdiende met zijn boek ''[[One Flew Over the Cuckoo's Nest]]'' diverse “happenings” organiseerde (zie bijvoorbeeld Tom Wolfe’s boek “The Electric Kool-Aid Acid Test”). Psychedelische drugs, en dan met name [[Lysergeenzuurdi-ethylamide|lsd]] (legaal in de VS tot oktober 1966), waren daarbij ruim aanwezig om de geest te bevrijden, en het beïnvloedde de muziek van de Grateful Dead op ingrijpende wijze: in een paar jaar tijd was de oorspronkelijke dans- en rhythm&blues-band veranderd in een [[psychedelisch]]e band met vergaande muzikale ambities.
Regel 14:
De eerste gelijknamige elpee (1967) werd in 3 dagen opgenomen en klinkt zeer energiek, maar is niet representatief voor de concerten die de groep toen gaf, en achteraf was de band er ook niet geweldig enthousiast over. Dat werd gecorrigeerd met '''Anthem of the Sun''' ([[1968]]) dat ongeveer 8 maanden kostte om te maken en een poging is om live- en studio-opnamen te combineren. Een artistiek succes, maar niet het commerciële succes waarop de band en de platenmaatschappij hoopten. Dat werd niet beter bij de uit studio-opnamen bestaande 3e elpee, '''Aoxomoxoa''' ([[1969]]). (De titel is een palindroom, bedacht door Rick Griffin)
 
In dat jaar werd vervolgens uit zowel economisch (goedkoop) als artistiek oogpunt (de Dead moest het juist hebben van live-optredens) de meest logische stap gezet: een dubbel live elpee verscheen onder de titel '''Live/Dead'''. Dit hoogtepunt in het oeuvre met lang uitgesponnen improvisaties en de “signature tune” '''Dark Star''' keerde de kansen van de band, maar het leverde nog niet voldoende op om aan alle schulden te kunnen voldoen.
 
Net als Woodstock symbool werd voor de zonzijde van de jeugdcultuur, werd het fiasco bij Altamont (waarop de Rolling Stones film “Gimme Shelter” is gebaseerd) symbool voor de schaduwzijde. Niet langer kon men in San Francisco de ogen sluiten voor de druk en de verzuring die de oneindige stroom gelukzoekers met zich meebracht. De Grateful Dead keerde bewust of onbewust terug naar haar country-roots (tenslotte was leadgitarist Jerry Garcia onder meer banjospeler in een bluegrass-band) en bracht in [[1970]] tot verrassing van vriend en vijand de platen '''Workingman’s Dead''' en '''American Beauty''' uit met uitsluitend korte, sterke en op akoestische leest geschoeide songs, zonder de zo bekende uitgesponnen [[improvisatie]]s. Dit bracht eindelijk het nodige commerciële succes, hoewel de bandleden pas jaren later echt de financiële vruchten zouden plukken van het harde werk.
 
Financieel beheer is nooit een sterk punt geweest van de band, en de Dead heeft in het grootste deel van haar bestaan dan ook eigenlijk continu moeten toeren om het hoofd boven water te houden en in steeds grotere hallen, op een break halverwege de jaren ’70 na. Natuurlijk in eigen land en in [[Canada]], maar ook in [[Europa (werelddeel)|Europa]] (de eerste tour daar in 1972) en zelfs [[Egypte (land)|Egypte]], waar de Dead als eerste westerse groep heeft mogen spelen bij de piramides van Gizeh. Verder is het Watkins Glen festival vermeldenswaard, waar naar verluidt meer dan 600.000 mensen afkwamen op een concert van slechts 3 bands: The Allman Brothers Band, The Band en de Grateful Dead.
 
De breuk in de [[Underground (cultuur)]] in 1969 had een blijvende weerslag op de muziek van de Dead. Live was er in eerste instantie nog niet zoveel aan de hand: de scherpte, intensiteit en vernieuwingsdrang van de eerste jaren waren verdwenen, maar de grote ervaring en de bereidheid onbekende paden te betreden leverde in de eerste helft van de jaren zeventig nog steeds veel mooie momenten. De concertbezoeker had niets te klagen: concerten van 4 uur waren geen uitzondering, vaak met 1 akoestische set en 1 of 2 elektrische sets. Op de studio-elpees van dat decennium is beter te horen dat een langzaam verval zich inzet: de songs worden gaandeweg minder sterk en de band keert zich steeds vaker tot externe producers, terwijl de band in de beginjaren alles zelf in de hand wilde houden. Een positieve uitzondering in dat rijtje elpees is het behoorlijk jazzy '''Blues for Allah'''.