Vorstendom Anhalt-Köthen (1606-1807): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 48:
 
===Anhalt-Köthen van 1665 tot 1818 (huis Anhalt-Plötzkau)===
Het vorstendom viel nu toe aan de linie [[Huis Anhalt-Plötzkau]].Deze linie bezat geen zelfstandig vorstendom: [[Vorstendom Anhalt-Plötzkau (1611-1665)|Plötzkau]] maakte deel uit van het [[Vorstendom Anhalt-Bernburg (1606-1806)|vorstendom Anhalt-Bernburg]]. TenHet gevolge van de successie in Köthen vielvorstendom Plötzkau kwam dit bezit weer inbleeft eigendom terug van de vorst van Anhalt-Bernburg. De nieuwe vordtenvorsten van Köthen waren [[Lebrecht van Anhalt-Köthen|Lebrecht]] (1665-1669) en [[Emanuel van Anhalt-Köthen|Emanuel]] (1665-1670), zoons [[August van Anhalt-Plötzkau]]. De eerstgenoemde stierf in 1669 kinderloos, de tweede in 1670 met achterlating van een zwangere vrouw. Zijn postume zoon [[Emanuel Lebrecht van Anhalt-Köthen|Emanuel Lebrecht]] (1670-1704) aanvaardde in 1692 de regering, maar stierf al in 1704. Op hem volgden zijn zoons [[Leopold van Anhalt-Köthen|Leopold]] (1704-1728) (die van 1717 tot 1723 [[Johann Sebastian Bach]] als hofcomponist in dienst had) en [[August Lodewijk van Anhalt-Köthen|August Lodewijk]] (1728-1755).
 
August Lodewijk was gehuwd met Emilia van Promnitz-Pleß, waardoor in 1765 de heerlijkheid Pleß in Opper-Silezië in het bezit kwam van hun jongere zoon Frederik Erdman. Deze Standesherrschaft was niet Reichsunmittelbar maar de bevoegdheden van de heren van Pleß waren niet veel minder. Door deze aanwinst ontstond de zijtak Anhalt-Köthen-Pleß