Belangstellingsonderzoek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Door de wol geverfd (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Het '''belangstellingsonderzoek''' is een onderdeel van de [[psychodiagnostiek]]. In de [[psychologie]] gaat men ervan uit dat een activiteit waarvoor men belangstelling heeft, met meer voldoening, en ook met meer succes zal worden uitgevoerd. Ook bij het kiezen van een (vervolg-)studie of vervolgstudie speelt belangstelling dus een belangrijke rol. Daarom heeft men pogingen ondernomen om de belangstelling van een persoon te objectiveren via ''belangstellingstest''belangstellings- of ''beroepsvoorkeur-onderzoek'' ingevoerd.
 
== Beperkingen ==
Het betrouwbaar meten van iemands belangstelling is geen eenvoudige zaak, voornamelijk omdat die belangstelling kan wijzigen in de loop der tijd kan veranderen. Bovendien is het meten van belangstelling bijna altijd het aanbieden van alternatieven. Bij de keuze van de alternatieven is men uiteraard beperkt. Daardoor richtenricht belangstellingstestsbelangstellingsonderzoek zich meestal totop een welomschreven doelgroep,. enDe moeten zij zorgvuldiggebruikte ge[[Norm (psychodiagnostiek)|normnormen]]eerd moeten zorgvuldig worden gehanteerd. De normering wordtkan bestdaarom jaarlijkshet beste ieder jaar worden geactualiseerd.
 
== Vorm ==
Belangstellingsvragenlijsten komen voornamelijk in twee vormen voor:
* paarsgewijze vergelijking of gedwongen keuzetechniek
*''paarsgewijze vergelijking'': proefpersoonDe deelnemer '''moet''' - daarom ook "gedwongen keuzetechniek" genoemd - twee activiteiten beoordelen en aanduiden welke hem het interessantst lijkt. Soms wordt en nog een 3e "neutrale" activiteit aan toegevoegd, en moet de proefpersoon dusdeelnemer eigenlijk drie activiteiten rangschikken in volgorde van voorkeur rangschikken. De beschreven activiteiten behoren tot enkele categorieën van studierichtingen/ en beroepen, die de proefleiderleider van het onderzoek vooraf heeft opgesteld. Het voordeel is hier dat het resultaat een rangorde van voorkeur geeft voor de aangeboden alternatieven. Het nadeel is dat de proefpersoon niet tot uiting kan brengen dat hij zich "voor alles" interesseert.
*''schaalitems'': proefpersoon moet elke activiteit een score geven, meestal van 1 (helemaal niet interessant) tot 5 (zeer interessant). Ook hier behoren de beschreven activiteiten tot een beperkte groep van schalen. Het risico is hier dat er geen voorkeur wordt uitgedrukt, want de proefpersoon kan alles even (weinig) boeiend vinden.
* schaalitems
*Soms (voor laaggeschoolden of kleine kinderen) worden de "beschrijvingen" van activiteiten vervangen door foto's.
*''schaalitems'':De proefpersoondeelnemer moet elkeiedere activiteit een score geven, meestal van 1 (helemaal niet interessant) tot 5 (zeer interessant). Ook hier behoren de beschreven activiteiten tot een beperkte groep van schalen. Het risico is hier dat er geen voorkeur wordt uitgedrukt, wantomdat de proefpersoon kandeelnemer alles even (weinig) boeiend vindenvindt.
 
*SomsBijvoorbeeld (voor laaggeschooldenlaagopgeleiden ofen kleine kinderen) wordenkunnen de "beschrijvingen" van activiteiten worden vervangen door foto's.
 
== Enkele onderzoekers en testen ==
* BSV: Belangstelling voor Studiegebieden Verkennen.
*BSV: '''B'''elangstelling voor '''S'''tudiegebieden '''V'''erkennen.
*[[ Kuder]] preference record.
* Occupational Interest Inventory (O.I.I.), aangepast voor het Nederlands taalgebied door [[Juul Stinissen|J. Stinissen]].
* Amsterdamse Beroepen Interesse Vragenlijst
* Beroepen Interesse Test (BIT) van [[Irle Wiegersma]]
* ZOBEST: Zelfonderzoek belangstelling.
 
[[Categorie:Psychodiagnostiek]]