Duinkerker kapers: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 22:
De kapiteins van de Republiek ontdoken daarom het bevel door Duinkerkers met een boot bij vloed op een van de zeer vele zandbanken voor de Vlaamse kust af te zetten. Zo werden toch hun voeten gespoeld en konden ze bij eb gewoon naar het vasteland lopen. Toen dit eerder regel dan uitzondering dreigde te worden, vergde men in 1625 van elke kapitein de eed dat hij de gevangenen zou ombrengen of opbrengen — dit laatste tegen een premie van dertig gulden de kop. Tegelijkertijd echter was er grote druk ontstaan de gevangenen te gebruiken voor een ruil.
 
De vergaderingen van de admiraliteitsraden waren vrij toegankelijk en werden regelmatig bezocht door delegaties van jammerende zeemansvrouwen die het losgeld voor hun mannen niet konden opbrengen. Vanaf 1623 werden er in [[Roosendaal (stad)|Roosendaal]] eenmalige overeenkomsten over uitwisseling gesloten, die in 1629 resulteerden in een verdrag. Daarna werden gevangen kapers in feite hiervoor ingezet, hoewel de order niet werd ingetrokken. Toen men in 1631 na de overwinning in de [[Slag op het Slaak]] een duizendtal "Spaanse" krijgsgevangenen gemaakt had, suggereerde de [[Admiraliteit van Amsterdam]] nog ook dezen maar te verdrinken. [[Frederik Hendrik van Oranje|Frederik Hendrik]] verbood dit echter.
 
De laatste die Duinkerkers liet executeren, schijnt [[Maarten Tromp]] geweest te zijn. Toen zijn blokkadevloot in 1634 heimelijk 's nachts door een schip werd aangevallen, liet hij de bemanning ervan aan zijn ra's hangen en voer zo voor Duinkerke langs ter afschrikking.