Nederlands rechtspersonenrecht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
link van dp naar juiste pagina, replaced: overeenkomstovereenkomst met AWB
BotteHarry (overleg | bijdragen)
k Z&V: teveel
Regel 1:
In het '''rechtspersonenrecht''' worden juridische structuren die [[rechtspersoonlijkheid]] hebben behandeld. [[Nederland]] kent een zogenaamd gesloten systeem van rechtspersonen. Dit houdt in dat de [[wet]] aangeeft wanneer een juridische entiteit rechtspersoonlijkheid heeft, wat daarvoor de regels zijn, en dat bijvoorbeeld een zelf bedachte entiteit met rechtspersoonlijkheid niet mogelijk is buiten de kaders van Boek 2 van het [[Burgerlijk Wetboek (Nederland)]] (zie artikel 25). Alle Nederlandse rechtspersonen naar [[civiel recht]] zijn dan ook te vinden in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.<ref>[http://wetten.overheid.nl/BWBR0003045/volledig/geldigheidsdatum_29-07-2009#Boek2_Titel3_Afdeling1_Artikel53 B.W.boek 2, titel 3, afdeling 1, artikel 25]</ref>.
 
== Indeling wet ==
Regel 90:
 
===Stichtingen===
Over stichtingen kan in het algemeen opgemerkt worden dat dit in wezen [[doelvermogen]]s zijn. Belangrijke kenmerken voor de [[stichting]] zijn het niet hebben van leden en het [[uitkeringsverbod]]. In de praktijk zie je nog wel een stichtingen met deelnemers waarbij de vraag is of het niet teveelte veel lijkt op een [[Vereniging (rechtspersoon)|vereniging]]. Op zich is een stichting met deelnemers (eventueel betalend) niet direct een stichting met leden (en dan dus in strijd met de wet). Men behoede zich echter voor een stichting waarbij deelnemers typische bevoegdheden hebben zoals bij een algemene vergadering bij een vereniging (bevoegdheid tot statutenwijziging, benoeming bestuur, vaststelling jaarrekening etc) omdat daarmee het ledenverbod toch wel geraakt wordt. Het uitkeringsverbod houdt in dat de stichting niet ten doel mag hebben het doen van uitkeringen aan oprichters of aan hen die deel uitmaken van haar organen (bestuurders etc). Uitkeringen aan anderen mag ook niet tenzij deze uitkeringen een ideële of sociale strekking hebben.
 
Een stichting hoeft in principe alleen maar een bestuur te hebben. In tegenstelling tot het soort dualisme wat we tegenkomen bij de vereniging, de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap, hoeft bij de stichting dit dualisme dus niet aanwezig te zijn. Het bestuur vervult meer dan bij de andere genoemde rechtsvormen het middelpunt van de stichting. Uiteraard is het mogelijk om met een deelnemersvergadering en/of een [[raad van toezicht]] of iets dergelijks dualisme te creëren, maar verplicht is dit zeker niet. Het bestuur bestuurt de stichting en vertegenwoordigt ook de stichting in en buiten rechte. Een belangrijk element bij de stichting betreft overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of als mede schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. Dit moet expliciet in de [[statuten]] zijn toegestaan want anders kan de stichting dit niet. Deze bepaling heeft werking jegens [[derden]].