Kapittel van Sint-Servaas: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
sp, opmaak
Zabot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Proost - Koppeling(en) gewijzigd naar Hans Klomp
Regel 6:
 
==Ontstaan van kapittel (vóór 1000)==
Het [[kapittel]] van de Sint-Servaaskerk in Maastricht is waarschijnlijk ontstaan uit een kloostergemeenschap, die zich in de [[vroege middeleeuwen]] nabij de grafkerk van de [[Servaas van Maastricht|heilige Servatius]] had gevestigd. De [[Karolingisch]]e geleerden [[Alcuinus|Alcuin]] en [[Einhard]] werden beiden [[Abt (abdij)|abt]] van de Sint-Servaas[[abdij]] genoemd. Waarschijnlijk werd het klooster in de 9e eeuw omgevormd tot een kapittel van [[seculiere kanunnik]]en. De kanunniken leefden toen nog een gemeenschappelijk leven dat in het teken stond van [[koorgebed]], gezamenlijke maaltijden (in de [[refter]]) en gedeelde slaapzalen ([[Dormitorium|dormitoria]]), maar beschikten - in tegenstelling tot [[monnik]]en - over privébezit. Aan het hoofd van het kapittel stond de [[Hans Klomp|proost]]. Over het geestelijk welzijn van de kanunniken bekommerde zich de [[Deken (Kerk)|deken]].
 
De proost woonde aanvankelijk tegenover de kerk in de [[proosdij van Sint-Servaas]]. Deze was via een overdekte houten loopbrug verbonden met het [[westwerk]] van de kerk, waardoor de proost ongezien in zijn privékapel (de Sint-Agathakapel) in het westwerk kon komen.<ref>Mekking (1982), pp. 242-243</ref> De kanunniken hadden hun eigen kapel in de ten noorden van het [[transept]] gelegen Stiftskapel (thans [[Schatkamer Sint-Servaasbasiliek]]), een dubbelkapel met op de begane grond de bewaarplaats van de [[kerkschat]] en daarboven de [[kapittelzaal]] met een kapel. Hier werden de meeste kanunniken begraven. Enkele proosten werden in het [[Schip (bouwkunst)|schip]] van de kerk begraven.