Groothertogdom Oldenburg: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
+ 1 categorie
AGL (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 42:
 
Op het [[Congres van Wenen]] in [[1815]] wordt het hertogdom hersteld en tot groothertogdom verheven. Verder wordt er in het Rijnland een [[vorstendom Birkenfeld]] gevormd, dat in personele unie met Oldenburg wordt geregeerd. Sindsdien bestaat het groothertogdom uit drie delen"
* het [[hertogdom Oldenburg]] in het huidige [[Nedersaksen]].
* het [[vorstendom Lübeck]] in het huidige [[Sleeswijk-Holstein]].
* het [[vorstendom Birkenfeld]] in het huidige [[Rijnland-Palts]].
 
Van 1818 tot 1823 wordt de familie [[Bentinck]] het bestuur van Varel ontnomen. De kwestie Varel wordt beëindigd door de overeenkomst van Berlijn op 8-6- juni 1826. Innhausen en Varel vallen onder de soevereiniteit van Oldenburg en de Bentincks krijgen dezelfde status als in het Heilige Roomse Rijk. De groothertog oefent de voormalige keizerlijke echten uit.
 
In 1823 staat Rusland de [[heerlijkheid Jever]] af, zodat deze herenigd kan worden met Oldenburg. Op 1-12- december 1853 wordt een klein gebied aan het koninkrijk Pruisen afgestaan. Op dit gebied wordt vervolgens [[Wilhelmshaven]] aangelegd.
 
Op 14-2- februari 1842 vindt er een gebiedsruil plaats met de koning van Denemarken als hertog van Holstein: Ratekau komt aan Holstein en Gleschendorf aan Oldenburg. In 1854 wordt de gemediatiseerde heerlijkheden Varel Kniphausen gekocht.
 
In 1864 sterft de koninklijk Deense tak van het huis Oldenburg uit. Ook de groothertog van Oldenburg kan aanspraak maken op een deel van de erfenis. Hij ziet uiteindelijk af van zijn aanspraken. In een verdrag van 15-10-1866 krijgt hij daarvoor het ambt Ahrensbök, dat wordt afgesplitst van het hertogdom Holstein en gevoegd wordt bij het vorstendom Lübeck.