Edward Voûte: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Ouders, huwelijk en kinderen toegevoegd. Bron: NP 67
Regel 1:
[[Bestand:Voûte, Versteeg en Tulp.jpg|thumb|300px|E.J. Voûte (links) tijdens de installatie van hoofdcommissaris [[Sybren Tulp|S. Tulp]] (rechts) met daartussen de voormalig hoofdcommissaris [[Hendrik Johan Versteeg jr.|H.J. Versteeg]] (mei 1941)]]
'''Edward John Voûte''' ([[Amsterdam]], [[17 september]] [[1887]] - aldaar, [[18 juni]] [[1950]]) was regeringscommissaris ([[burgemeester]]) van Amsterdam van [[1941]] tot [[1945]], tijdens de [[nazi-Duitsland|Duitse]] bezetting.
 
Voûte was de zoon van Meinhard Voûte (1851-1933) en Catherine Henriette Perk (863-1942).<ref>Het geslacht Voûte is opgenomen in [[Nederland's Patriciaat]] 67 (1983: 420-482; 459 voor Edward John).</ref> Zijn vader was koopman in Amsterdam.<ref>Volgens NP 67 was Meinhard Voûte makelaar in verfwaren, lood en petroleum alsmede lid van de firma J. & M. Voûte, makelaars in thee en koffie.</ref> Zijn moeder was een zus van de dichter [[Jacques Perk]].
Voûte kwam uit een aristocratisch Amsterdams milieu en had zijn jeugd doorgebracht in [[Nederlands-Indië]], waar zijn familie fortuin had gemaakt. Hij maakte carrière bij de [[Marine (strijdmacht)|marine]], totdat hij in 1915 wegens lichamelijke ongesteldheid werd afgekeurd. Daarna kon hij aan de slag bij de [[Koninklijke Hollandsche Lloyd]]. Politiek actief was hij in zijn woonplaats [[Bergen (Noord-Holland)|Bergen]] in de provincie [[Noord-Holland]], in de liberale ''Middenpartij''.
 
Voûte kwam uit een aristocratisch Amsterdams milieu en had zijn jeugd doorgebracht in [[Nederlands-Indië]], waar zijn familie fortuin had gemaakt. Hij maakte carrière bij de [[Marine (strijdmacht)|marine]], – hij werd [[luitenant-ter-zee]] 2e klasse – totdat hij in 1915 wegens lichamelijke ongesteldheid werd afgekeurd. Daarna kon hij aan de slag bij de [[Koninklijke Hollandsche Lloyd]]. Politiek actief was hij in zijn woonplaats [[Bergen (Noord-Holland)|Bergen]] in de provincie [[Noord-Holland]], in de liberale ''Middenpartij''.
 
In 1938 organiseerde hij een aardrijkskundig congres, waarbij hij de Duitse delegatie beschermde tegen internationale kritiek. Door het contact dat aldus ontstond, was hij in 1940 na de intocht van de Duitsers een kandidaat voor een vrijvallende bestuurspost. Na de [[Februaristaking]] (1941) werd het zittende Amsterdamse gemeentebestuur door de Duitsers ontslagen en kreeg Voûte het burgemeesterschap. Om zijn positie te versterken meldde Voûte zich aan bij de [[Nederlandsche SS|Germaansche SS in Nederland]].
Regel 9 ⟶ 11:
 
Voûte was geen lid van de [[Nationaal-Socialistische Beweging|NSB]]. Hoewel hij pogingen heeft gedaan de maatregelen van de Duitsers hier en daar wat af te zwakken, geldt hij toch als een willig werktuig in de handen van de bezetter{{feit||2010|06|25}}. Nadat de kansen in de oorlog gekeerd leken na de [[Slag om Stalingrad|slag bij Stalingrad]] (1942-1943) werd hij kritischer en probeerde hij aansluiting te vinden bij dat deel van de politie dat zich wilde onttrekken aan de jodenvervolging. Door de [[bijzondere rechtspleging]] na de oorlog werd zijn collaborateurswerk zwaar veroordeeld; in 1947 kreeg hij drie jaar en zes maanden gevangenisstraf opgelegd. Een jaar na zijn vrijlating overleed hij op 62-jarige leeftijd.
 
Voûte is op 7 juli 1914 in [[Arnhem]] getrouwd met Ernestine Louise Fransen van de Putte (Arnhem, 17 januari 1891 – [[Amersfoort]], 2 april 1965). Zij kregen drie zoons: Edward John ([[Den Helder]], 27 mei 1915), Caesar (Amsterdam, 8 december 1917) en Albertus Bram Everardus (Amsterdam, 22 november 1922).
 
==Trivia==
De pro-Duitse burgemeester had niet het vertrouwen van de Amsterdamse bevolking.
Een populaire slagzin werd: "Als Voûte fouten maakt, dan nemen we [[Willem de Vlugt|De Vlugt]]" (een verwijzing naar de voorganger van Voûte).
 
{{appendix}}
 
{{Navigatie fascisme en nationaalsocialisme in Nederland}}