Drieasser: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
aanv.
Regel 1:
[[Bestand:Drieasser tram (533 & 987).jpg|250px|thumb|right|[[Amsterdamse tram|Amsterdams]] Drieassertramstel 533+987 op de [[Electrische Museumtramlijn Amsterdam]] bij het [[Haarlemmermeerstation]].]]
Een '''drieasser''' is een voertuig dat rust op drie [[As (mechanica)|assen]]. De benaming wordt vooral in de [[spoorwegen|spoor-]] en [[tram|tramwegwereld]]wegwereld gebruikt. Naast [[spoorwegrijtuig]]en en [[goederenwagon|goederenwagens]] met drie starre assen, werdenwaarbij bijde middelste as vooral diende om de [[tramasdruk]]rijtuigen te verminderen, werden bij tramrijtuigen ook beweegbare assen toegepast.
 
De buitenste assen zijn (meestal) draaibaar, waarbij de middelste as - meestal voorzien van kleinere wielen - de buitenste assen stuurt door middel van een simpel stangenstelsel. Doordat de assen in spoorbogen meesturen, is er, vergeleken met een [[tweeasser]] met starre assen, een soepele loop door de bocht. Ook is er vaak minder slijtage doordat de wielen minder wringen. Het principe van de drieasser werd al aan het eind van de 19e eeuw met wisselend succes op spoor- en tramwagens getest. De drieasser werd ook als een goedkoper alternatief gezien ten opzichte van de duurdere [[vierasser]], maar had toch de voordelen van de soepeler rijeigenschappen.
Regel 6:
In de jaren dertig werd uitgebreider geëxperimenteerd met drieassige onderstellen. Zo verbouwde de [[Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtramweg-Maatschappij|NZHTM]] een tweeassige [[trammotorwagen|motorwagen]] en [[bijwagen]] met grote radstand tot drieassers om betere rijeigenschappen te verkrijgen. Het bleef bij dit ene tramstel, maar de [[Limburgsche Tramweg Maatschappij|LTM]] verbouwde 12 motorwagens op dezelfde manier, die vooral in bogen aanzienlijk soepeler gingen rijden. De [[Gentse tram]] deed hetzelfde op nog veel grotere schaal door 105 tweeassige motorwagen van een drieassig onderstel te voorzien.
 
In de Zwitserse stad [[Zürich (stad)|Zürich]] werden in 1938 twee drieassers in dienst gesteld met een zogenaamd 'Büchli'-onderstel. In [[Amsterdam]] had men hiervoor interesse. Als gevolg van de [[Nederland in de Tweede Wereldoorlog|Tweede Wereldoorlog]] duurde het tien jaar voordat er bij de [[Amsterdamse tram]] in 1948-50 een grote serie door [[Werkspoor]] gebouwde van 60 motor- en 50 bijwagens met dit type onderstel werden geleverd. De laatste drieassers werden in 1983 buiten dienst gesteld. Elders in Europa reden vooral in [[Duitsland]] vele drieassers, in het bijzonder in [[München]], waar honderden drieassige tramstellen hebben dienstgedaan. Een bijzondere variant waren de [[gelede tram]]s op twee drieassige onderstellen, waarvan München twee en [[Oberhausen (Noordrijn-Westfalen)|Oberhausen]] zeven stuks in dienst had.
 
{{zie ook|[[Amsterdamse drieassers|Lees verder over de Amsterdamse drieassers.]]}}