Buurthuiswerk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Gklinkenberg (overleg | bijdragen)
Gklinkenberg (overleg | bijdragen)
Regel 62:
Na de [[Eerste Wereldoorlog]] zien ook andere zuilen het belang in van een goede scholing. Het Rijk subsidieert vanaf 1921 al het nijverheidsonderwijs, de opleiding van buurthuiswerker wordt daarin ondergebracht. De opleiding sluit echter onvoldoende aan bij de dagelijkse praktijk. Om deze kloof te overbruggen wordt door het Volkshuis en het Instituut voor de Rijpere Jeugd het initiatief genomen om te komen tot een opleiding van jeugdleiders.
[[File:Van Brienenoord opleidingsinternaat te Rotterdam.jpg|thumb|Jeugdleidersopleiding Internaat van Brienenoord rond 1950]]
Na de [[Tweede Wereldoorlog]] wordt dezede behoefte aan een goede scholing wel snel erkend maar duurt het nog een aantal jaren voordat een opleiding ontstaat die specifiek is gericht op de jeugdleider in het club- en buurthuis. In 1953 fuseren het opleidingsinternaat Van Brienenoord en de sociaalpedagogische opleiding Middelloo. Hierdoor ontstaat een brede opleiding voor jeugdwerk waar het club- en buurthuiswerk ook onder valt. Op dat moment zijn nog twee zaken die opvallen:
# Het clubhuiswerk wordt niet gezien als iets wat je je hele leven volhoudt. Door dit toch wat negatieve imago trekt het maar weinig studenten aan. Dit wordt nog eens versterkt door de beloning die pas in de jaren zestig van de twintigste eeuw tot een meer marktconform niveau is opgetrokken.
# Algemeen geaccepteerde methodiek ontbreekt, waardoor de opleiding wederom (of nog steeds) niet aansluit bij de praktijk.