Beginselen van de vrijmetselarij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hans Koolen (overleg | bijdragen)
Verrekijker (overleg | bijdragen)
Regel 17:
Zij neemt voorts als grondslag aan de erkenning van: de hoge waarde van de menselijke persoonlijkheid; ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid; 's mensen zedelijke verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten; de gelijkheid in wezen van alle mensen; de algemene broederschap der mensen; ieders plicht om met toewijding te arbeiden aan het welzijn der gemeenschap.
 
Zij arbeidt daartoe eensdeels op de haar eigen wijze met behulp van symbolen en ritualenrituelen als vertolking van idealen en gedachten, uitingen van de hoogste levensgeest, anderdeels door te bevorderen alles wat geestelijke armoede, zedelijke en stoffelijke ellende kan doen verkeren in geestelijke en zedelijke rijkdom en stoffelijke welstand.
 
Zij kweekt verdraagzaamheid, betracht rechtvaardigheid, bevordert naastenliefde, zoekt op, wat mensen en volken vereent, tracht weg te nemen wat de geesten en gemoederen verdeelt, en brengt tot hogere eenheid door het bewustzijn levend te maken van de allen verbindende broederschap.
Regel 25:
Zie ook de [[ordegrondwet]] voor de Nederlandse reguliere vrijmetselarij.
 
De eerste Engelse loges bezaten een handschrift met de regels van het vak, de "Old Charges" of de "Oude Plichten" en daarvan werd bij plechtige gelegenheden en feesten lezing gegeven. Deze "oude plichten" worden ingeleid met een aanroeping van de Drievuldigheid. Voorts bevatten zij een legendarische geschiedenis van de vrijmetselarij alsook een opsomming van morele. en professionele voorschriften. De "oude plichten" behelsden dus een echte [[deontologie|deontologische]] [[beroepscode]]. Deze legendarische geschiedenis beschrijft de oorsprong en de ontwikkeling van de bouwkunst vanaf de voorgeschiedenis, waarbij ook een heel bijzondere aandacht geschonken wordt aan de [[Tempel]] van [[Salomon|Salomo]]. (uit: Livre blue en neerlandais)
Deze oude plichten (old charges)zijn enige jaren na het ontstaan van de reguliere vrijmetselarij in 1717 door James Anderson, predikant van de [[Schotse Kerk]] in Londen, opgesteld, waarna deze als grondslag zouden gaan dienen voor de werkwijze der loges en die door de Engelse Grootloge in 1723 werden aanvaard. Anderson's 'Oude Plichten' waren gebaseerd op leefregels, werkwijze en plichten van oude bouwgildenbouw[[gilde]]n, die in besloten gezelschappen waren georganiseerd. Sommige gebruiken uit deze bouwgilden werden door de vrijmetselarij overgenomen, zoals gradenstelsel van [[Leerling]], [[Gezel]] en [[Meester]], alsmede de [[ballotage]].
 
 
 
 
 
[[categorie:Vrijmetselarij]]