David Kellogg Lewis: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Ontologie - Verwijzing(en) gewijzigd naar ontologie (filosofie)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
 
== Biografie ==
Lewis iswerd geboren in 1941 in Oberlin in [[Ohio (staat)|Ohio]]. Zijn vader John D. Lewis was professor in de politicologie aan de [[Oberlin College]] hogeschool en zijn moeder historica van aanzien, gespecialiseerd in de Middeleeuwen. Lewis iswerd op latere leeftijd befaamd om zijn formidabele intellect, endat dezezich intelligentieal manifesteerde zich al aan de Oberlin High School, waar hij lessen volgde in [[scheikunde]]. Hij studeerde verder aan het Swarthmore College in [[Swarthmore]] in [[Pennsylvania]], en verbleef een jaar 1959-1960 in het Engelse Oxford, waar hij begeleid werd door [[Iris Murdoch]] en lessen volgde bij [[Gilbert Ryle]], [[Paul Grice]], [[Peter Frederick Strawson]], en [[John Austin]]. In dit jaar aan de [[universiteit van Oxford]] besloot hij om [[filosofie]] te gaan studeren.
 
Lewis promoveerde in 1967 aan de [[Harvard-universiteit]], waar hij had gestudeerd bij de logicus en filosoof [[W.V.O. Quine]], wiens opvattingen hij in zijn latere werk zou verloochenen. In deze tijd raakte hij bevriend met de Australische filosoof [[John Jamieson Carswell Smart|J.J.C. Smart]], waarna hij deDe volgende dertig jaar reisde bijna jaarlijks naar Australië zou reizen. Lewis gaf kort les aan de [[Universiteit van Californië - Los Angeles]] en hierna van 1970 tot zijn dood aan de Princeton-universiteit.
 
== Werk ==
Regel 14:
=== Filosofie ===
In zijn werk ''Counterfactuals'' (1973) presenteert Lewis een analyse van [[tegenfeitenlijkheid|tegenfeitelijke]] voorwaarden in de vorm van een theorie over mogelijke werelden. Hij schrijft:
<blockquote>''"I believe that there are possible worlds other than the one we happen to inhabit. If an argument is wanted, it is this. It is uncontroversially true that things might be otherwise than they are. I believe, and so do you, that things could have been different in countless ways. But what does this mean? Ordinary language permits the paraphrase: there are many ways things could have been besides the way they actually are. On the face of it, this sentence is an existential quantifi-cationquantification. It says that there exist many entities of a certain description, to wit “ways things could have been.” I believe that things could have been different in countless ways; I believe permissible paraphrases of what I believe; taking the paraphrase at its face value, I therefore believe in the existence of entities that might be called “ways things could have been.” I prefer to call them “possible worlds.”"''<ref>David K. Lewis, Counterfactuals (Cambridge, MA: Harvard Univ. Press, 1973), p. 84. </ref></blockquote>
Dit had hij al gedeeltelijk ontwikkeld in eerdere papers, zoals ''Counterpart Theory and Quantified Modal Logic'' (1968), ''Anselm and Actuality'' (1970) en ''Counterparts of Persons and their Bodies'' (1971). Ondanks de beloofde technische voordelen van deze benadering, wordt deze theorie over het algemeen beschouwd als implausibel, tenminste als men het letterlijk opvat, zoals Lewis zelf lijkt te suggereren. Lewis verdedigt en breidtverdedigde zijn extreem [[modaal realisme]] en breidde dit uit in ''On the Plurality of Worlds'' (1986), waar hij blijft bewerenvolhoudt dat er niets extreem aan is. Lewis geeft wel toe dat zijn theorie in strijd is met de alledaagse opvattingen van de mensen, maar hij gelooft dat de voordelen van deze visie dit nadeel compenseren en ver overtreffen, en dat we er daarom niet aan moeten twijfelen om deze toegeving te doen.
 
Volgens Lewis, is hetgeen dat een tegenfeitelijke voorwaarde van de vorm
<blockquote>"Had ik dat schot gezet dan had ons team gewonnen."</blockquote>
waar maakt, het feit is dat er een wereld, even concreet en sterk gelijkend op de onze, in welke mijn tegenhanger (de "Ik" in de andere (mogelijke) wereld) het schot wel heeft gezet en met gevolg ons team had gewonnen. Had er een wereld bestaan, nog hardermeer op de onze gelijkend, waarin mijn andere ik ook het schot had gezet, maar ons team toch had verloren, dan was de tegenfeitelijke stelling fout. Wanneer we dus over tegenfeitelijke stellingen of voorwaarden spreken dan spreken we over wat het geval is in andere mogelijke werelden. Volgens Lewis is immers de notie van "actuele" wereld, slecht een indexaal label dat we aan de wereld waarin wij toevallig bestaan geven. Mochten we in een andere mogelijke wereld leven, dat was dat de actuele wereld en deze de mogelijke.
 
Noodzakelijke waarheden zijn volgens Lewis waarheden die in alle mogelijke werelden gelden. Merk hierbij op dat Lewis niet de eerste is die over mogelijke werelden in deze context spreekt: ook [[Leibniz]] en de naamgenoot [[C. I. Lewis]] hebben beide gesproken over mogelijke werelden om de noties van mogelijkheid en noodzakelijk te denken. Dit kwam daarnaast ook voor in het vroege werk van [[David Kaplan]]. De notie van mogelijke werelden komt ook voor bij moderne filosofen, o.a. in het werk van [[Saul Kripke]]<ref>''"Naming and Necessity", In Semantics of Natural Language, edited by D. Davidson and G. Harman. 1980 (1972) Dordrecht; Boston: Reidel.''</ref>, maar ook vele anderen. Niet in de letterlijke zin, echter, zoals Lewis het voorstelt. Lewis' originaliteit en controverse, ligt in het feit dat hij alle mogelijke werelden als even concreet en bestaand ziet als de wereld waarin wij zelf leven. Deze laatste, onze wereld, is niet echter dan enig andere mogelijke wereld.
 
====Kritiek====
Er is veel kritiek op deze theorie geleverd. Voornamelijk bestaat er de vraag hoe we überhaupt iets kunnen weten van andere mogelijke werelden. Sinds ze [[causaliteit|causaal]] onafhankelijk zijn van de onze, kunnen wij ze niet bezoeken en kijken wat er daar gebeurt.<ref>Stalnaker, ''Inquiry'', p. 49: "But if other possible worlds are causally disconnected from us, how do we know anything about them?"</ref> Een gerelateerde objectiebezwaar is dat mensen wel inzitten met wat ze hadden kunnen doen, maar niet echt inzitten met wat andere mensen in andere werelden, ongeacht hoe gelijkend ze zijn, hebben gedaan. Zoals [[Saul Kripke]] het eens stelde, een presidentskanditaat geeft allerminst om het feit dat iemand anders, in een andere wereld een verkiezing wint, het gaat erom dat ''hij'' de verkiezing wint.
 
Een meer oppervlakkige kritiek is dat, door het introduceren van zoveel entiteiten in onze [[ontologie (filosofie)|ontologie]], Lewis het maxime van [[Ockhams scheermes]] schendt, dat ons vertelt niet meer theoretische entiteiten dan nodig is om de feiten die men in zijn theorie wil verklaren, kan verklaren. Lewis stelt echter dat dit niet opgaat, hij schrijft: