Biostratigrafie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.6.4) (Robot: toegevoegd: kk:Биостратиграфия
k zelfs in 't Engels schrijf je het meervoud niet zo
Regel 29:
 
[[Bestand:Harting 1852 - Bittium reticulatum1.jpg|thumb|''Bittium reticulatum'' Afbeelding uit Harting (1886) door hem aangeduid als 'gidsfossiel' voor het Nederlandse [[Eemien]]]]
Met gidsfossielen kunnen aardlagen van een bepaalde ouderdom herkend worden. Het is een in de biostratigrafie verouderd begrip wat desondanks nog veel wordt gebruikt en valt min of meer samen met een 'acme zone' of een korte 'range zone'. De beste gidsfossielen zijn soorten die niet lang bestaan hebben, zodat ze slechts in een korte periode voorkomen, soorten die gemakkelijk bewaard blijven (bijvoorbeeld omdat ze een hard [[skelet]] hebben) en soorten die een relatief snelle evolutie hebben gehad zodat er een duidelijke opeenvolging in de fossielen te zien is. Belangrijk is ook dat de soort een grote populatie had, zodat fossielen niet zeldzaam zijn, en dat de soort in meerdere verschillende [[afzettingsmilieu]]’ss voorkwam. Bovendien moet een soort om een goed gidsfossiel te zijn geografisch een redelijke verspreiding hebben gehad.
 
In feite is elke plant- of diergroep die aan bovenstaande voorwaarden voldoet, geschikt om gidsfossielen te leveren. In de praktijk hangt het vaak van de omstandigheden af wat er daadwerkelijk gebruikt wordt. Bij [[veldwerk]] komen vooral grotere, makkelijk waar te nemen [[macropaleontologie|macrofossielen]] van pas. Voorbeelden van groepen die voor dit doel vaak gidsfossielen leveren zijn [[Ammonieten (weekdier)|ammoniet]]en, [[belemniet]]en en andere [[Weekdieren|Mollusca]] zoals [[bivalvia]] en [[gastropoda]], en verder bijvoorbeeld [[graptoliet]]en en [[trilobiet]]en.