Raad van Indië: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
raad of Raad
Regel 1:
[[File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Binnenplaats van het gebouw van de Raad van Indië in Weltevreden Batavia TMnr 10015210.jpg|thumb|300px|Binnenplaats van het gebouw van de Raad van Indië (1900-1940)]]
 
De '''Raad van Indië''' was van [[1609]] tot [[1942]] een centraal orgaan van het [[Nederlands kolonialisme|Nederlandse koloniale bestuur]] in [[Azië]], een [[regering]] onder de [[gouverneur-generaal]]. De leden van de Raad werden ook '''raad van Indië''' genoemd.
 
De Raad is opgericht als een college dat de gouverneur-generaal (GG) advies moest geven. Daarnaast behoorde de Raad ook te controleren en eventuele [[despoot|despotische]] GG's in toom te houden. De raadRaad gaf de GG advies over benoemingen van ambtenaren, maar ook van predikanten en over economische en financiële zaken.
 
Er waren twee soorten raden, gewone en buitengewone. De eerste waren zes in getal, en hadden een besluitvormende stem: de G-G, de directeur-generaal van de handel en vier raden die gingen over handel, het leger, de vloot, en justitie. Vanaf 1619 maakten ook de gouverneurs van Ternate, Ambon, Banda en de Coromandel deel uit van het college. Het aantal "extra-ordinaris" raden was onbepaald; zij hadden alleen een raadgevende stem en waren meestal in opleiding. De leden van de Raad werden over het algemeen benoemd uit kringen van hogere Nederlandse [[ambtenaar|bestuursambtenaren]] (gouverneurs, residenten, etc.).
Regel 10:
In de loop van de [[17e eeuw]] verwierf de Raad steeds meer bestuurlijke en ook wetgevende taken. In 1677 werden vier van de zes leden ontslagen. De leden van de Raad waren in de 18e eeuw het middelpunt en de drijfveer, volgens [[Jacobus Canter Visscher]]. Na het faillissement en de opheffing van de de [[Vereenigde Oostindische Compagnie|VOC]] (1796, resp. 1800), werd de positie van de Raad minder duidelijk. De ambtenaren waren nu direct in dienst van de staat (eerst van de [[Bataafse Republiek]] en daarna van het [[Koninkrijk Holland]]). De GG was niet meer een soort onderkoning, maar uitvoerder van de opdrachten die hem door de regering werden gegeven.
 
Na de stichting van het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden]] werd de macht van de Raad van Indië verder ingeperkt. Vanaf [[1818]] verloor zijhij vrijwel al haarzijn [[uitvoerende macht|bestuurlijke]] en [[wetgevende macht|wetgevende taken]] en was alleen nog een onafhankelijk adviesorgaan van de GG. Bij de bestuurshervormingen van [[1836]] veranderde de naam van de Raad in 'Raad van Nederlandsch-Indië'. Deze Raad had vier leden en een vicepresident, enkel een adviserende functie en vergaderde een keer per week in [[Weltevreden (Batavia)|Weltevreden]].
 
Nadat in 1918 de gekozen [[Volksraad (Nederlands-Indië)|Volksraad]] was opgericht verloor de Raad alle wetgevende macht. Vanaf 1926 konden ook 'inheemsen' (Indonesiërs) in de Raad benoemd worden. Toen [[Nederlands-Indië]] in februari en maart 1942 bij de [[Japanse bezetting van Indonesië]] overrompeld werd, trad de Raad buiten functie en is na de aftocht van de [[Japan]]ners in [[1945]] niet weer opgericht.