F.B. Hotz: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
 
== Leven en werk ==
Hotz volgde de [[ambachtsschool]] en daarna enige tijd een middelbare opleiding [[werktuigbouwkunde]], maar stapte in 1942 over op de [[kunstacademie]] en begon [[trombone]] te spelen. [[Bix Beiderbecke]] was zijn grote voorbeeld. Vlak na de [[Tweede Wereldoorlog]] kreeg hij [[tuberculose]], waardoor hij enkele jaren het bed moest houden. Vanaf 1949 tot eind jaren zestig was hij [[jazz]][[muzikant|musicus]], onder meer bij de ''Dixieland Pipers''. Daarnaast was hij jazz[[recensie|recensent]] voor het [[tijdschrift]] ''Rhythme'' en muziekleraar. In de loop van de jaren zestig werd Hotz, die zeer bijziend was en aan het eind van zijn leven vrijwel blind werd, bibliotheekmedewerker bij hetde Nederlandse Blindenbibliotheek Blindeninstituut te [[Den Haag]].
 
Hotz wilde als jongen al schrijver worden en schreef vanaf de jaren vijftig verhalen, geïnspireerd door [[Jan Koos Feylbrief|J. van Oudshoorn]], maar hij stuurde die pas in 1974 naar een uitgever. Nog datzelfde jaar debuteerde hij in [[Maatstaf (tijdschrift)|Maatstaf]] met het verhaal 'De tramrace'. Zijn debuutbundel ''Dood weermiddel'' werd enthousiast ontvangen, en voor de tweede bundel - ''Ernstvuurwerk'' - kreeg hij in 1978 de [[F. Bordewijk-prijs]].