Schip (bouwkunst): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Robot: toegevoegd: simple:Nave |
Aanvulling |
||
Regel 1:
{{zie artikel|Dit artikel gaat over een deel van een kerkgebouw. Voor een kerkboot, zie [[kerkschip]].}}
[[Bestand:Nave.png|thumb|250px|Het (midden)schip (grijs) van een [[kruiskerk]].]]
Het '''schip''' of de '''beuk''' is in de [[kerk (gebouw)|kerk]]enbouw de langgerekte ruimte in (meestal) west-oostrichting, die aan de oostkant wordt voortgezet door het [[priesterkoor|koor]]. Oudtijds werd het meestal ''buyck'' genoemd.
Bij veel kerken staat tussen het schip en het koor een [[transept]], ook wel dwarsschip of dwarsbeuk genoemd, waardoor een Latijns [[kruis (constructie)|kruis]] ontstaat, de traditionele vorm van [[Romaanse architectuur|romaanse]] en [[gotiek|gotische]] [[kruiskerk]]en.
Afhankelijk van de context wordt het woord ''schip'' of ''beuk'' op meerdere manieren gebruikt. Enerzijds voor zowel de hele ruimte tussen de vaak aanwezige toren aan de ene kant en het transept en het koor aan de andere zijde. Anderzijds voor alleen het centrale deel van deze ruimte tussen de vaak aanwezige zuilen. In het eerste geval wordt het centrale deel dan het middenschip of de middenbeuk genoemd en de vaak aan weerszijde gelegen delen worden dan de zijbeuken genoemd.
Evenwijdig aan het schip kunnen zich [[zijbeuk]]en bevinden, die door [[Arcade_(architectuur)|arcade]]n van het middenschip worden gescheiden. Als deze zijbeuken ongeveer even hoog en breed zijn als het middenschip spreekt men van een [[hallenkerk]]. Eenvoudige kerken zonder dwars- en zijbeuken worden [[zaalkerk]]en genoemd.▼
▲Evenwijdig aan het schip kunnen zich [[zijbeuk]]en bevinden, die door [[
Dit onderdeel van het kerkgebouw kreeg zijn naam omdat het op een omgekeerd schip lijkt<ref>''Vocabulaire du Christianisme'', Michel Feuillet, [[Que sais-je ?]], [[2000]]</ref>. De term "schip" is een [[leenvertaling]] uit het [[Grieks]] (''naos''), Latijn ''navis'', Frans ''nef''. <ref>Haslinghuis, E.J. en Janse, H. (2005) ''Bouwkundige termen''. Leiden: Primavera Pers. ISBN 90 5997 033 0.</ref>
| |||