Rijksstad Konstanz: verschil tussen versies

Omstreeks 590 werd [[Konstanz (stad)|Konstanz]] op inititatief van de Alemanische hertog tot bisschopszetel verheven. Het [[prinsbisdom Konstanz|bisdom Konstanz]] werd het grootste bisdom binnen Duitsland. De vestiging van kooplieden bij het bisschopelijkbisschoppelijk complex kreeg omstreeks 900 marktrechten. Keizer [[Hendrik VI van het Heilige Roomse Rijk|Hendrik VI]] verleende de burgerij in 1192 een beschermingsbrief, waardoor ze vrijgesteld werd van alle bisschoppelijke belastingen. De steun die de stad verleende aan keizer [[Frederik II van het Heilige Roomse Rijk|Frederik II]] leverde de stad het recht op om een stadsraad te kiezen en deze wetten te laten uitvaardigen. Ondanks de overeenkomst met de bisschop in 1236 over de stedelijke rechten (in 1237 werd de stad voor het eerst als rijksstad aanheduidaangeduid), kwam het toch tot zware conflicten. In 1255 werd de stad gedwongen toe te geven aan de bisschop en af te zien van zijn eigen stadsraad.

Spoedig na het ontstaan van de reformatorische stromingen sloot de stad zich bij de [[Reformatie]] aan. De bisschop verliet daarop in 1526 de stad en vestigde zijn residentie in [[Meersburg]]. De stad ging deel uitmaken van het [[Schmalkaldisch Verbond]] en dat leidde tot haar ondergang. In 1547 verloor de bond de [[slag bij Mühlberg]] van keizer [[Karel V van het Heilige Roomse Rijk|Karel V]]. Omdat de stad op advies van Zürich de vredensonderhandelingenvredesonderhandelingen vertraagde, brak de keizer de onderhandelingen af en sprak de Rijksacht over de stad uit. In 1548 capituleerde de stad en werd gedwongen zijn [[rijksvrij|rijksvrijheid]] op te geven. De stad kreeg een Oostenrijks garnizoen en de leidende protestanten emigreerden.

In artikel 8 van de [[Vrede van Presburg (1805)|Vrede van Presburg]] van 26 december 1805 droeg Oostenrijk de stad over aan het keurvorstendom [[Baden (land)|Baden]].