Louis Vierne: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanv.
Regel 28:
Het leven van Louis Vierne werd gekenmerkt door voortdurende tegenslagen. Hij werd zo goed als [[blindheid|blind]] geboren. Op zevenjarige leeftijd onderging hij een operatie waardoor hij gedeeltelijk kon zien. Na 1918 werd hij echter geheel blind en was hij afhankelijk van [[braille]].
 
Hij trouwde in 1899 met Arlette Taskin, dochter van de beroemde [[bariton (zangstem)|bariton]] Alexandre Taskin, afkomstig uit een nakomelingbekende familie van de [[muziekinstrument]]enbouwer Pascal Taskinenbouwers uit [[Theux]] bij [[Luik (stad)|Luik]]. Zij kregen twee zoons Jacques (1900) en André (1903) en een dochter Colette (1906), van wie alleen de laatste de meerderjarige leeftijd bereikt heeft. In 1909 gingen Vierne en zijn vrouw uit elkaar. Voor de componist was dit een schok. Hij trok met Jacques in bij zijn moeder, de beide andere kinderen bleven bij zijn ex.
 
Viernes fysieke gezondheid leed niet alleen onder zijn oogproblemen. In 1906 overkwam hem in Parijs een verkeersongeluk op straat, waarbij hij zo'n ernstige gecompliceerde [[botbreuk|beenbreuk]] opliep, dat [[amputatie]] nog maar net kon worden voorkomen. Het kostte hem een jaar voordat hij de [[pedaal (muziek)|orgelpedalen]] weer kon bedienen. Korte tijd later bracht [[buiktyfus]] hem opnieuw op het randje van de dood.
 
Daarmee was de reeks tegenslagen nog lang niet voorbij. Viernes moeder overleed in 1911 aan [[nierfalen]]. In 1913 bezweek zijn 10-jarige zoon André aan [[tuberculose]]. In 1915 liet de [[sopraan (zangstem)|sopraan]] Jeanne Montjovet, die sinds 1911 zijn vriendin en [[Muzen#Afgeleide betekenissen|muze]] was geweest, hem in de steek. In 1917 resp. 1918 stierven, beiden in Franse [[dienstplicht|krijgsdienst]], zijn 17-jarige zoon Jacques en zijn 40-jarige broer René, ook organist. Vooral de dood van Jacques is Vierne nooit te boven gekomen. De rest van zijn leven werd hij gekweld door schuldgevoel, omdat hij zijn minderjarige zoon toestemming had gegeven om als soldaat te vechten in de [[Eerste Wereldoorlog]].
 
;Musicus
De jonge Vierne kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn oom [[Charles Colin]], [[hoboïst]] en organist en winnaar van de [[Prix de Rome]]. Hij werd van 1881 tot 1890 opgeleid aan het Institut National des Jeunes Aveugles (het nationale blindeninstituut). Hij won er de eerste prijs voor zowel viool als piano. Hij ging daarna studeren aan het [[Conservatoire national supérieur de musique|Conservatoire de Paris]], waar hij korte tijd les had van [[César Franck]]. Na diens spoedige overlijden studeerde hij verder bij [[Charles–Marie Widor]]. In 1894 won hij de ''Prix du Conservatoire'', waarna hij Widors assistent werd in zowel de [[Église Saint-Sulpice]] als het Conservatoire de Paris. Toen Widor daar werd opgevolgd door [[Alexandre Guilmant]], werd hij ook diens assistent.
 
In 1900 werd hij uit 50 kandidaten uitverkoren tot titulair organist aan de [[Notre-Dame van Parijs]]. Vierne werd vermaard om zijn [[improvisatie (muziek)|improvisaties]] op het [[manuaal|vijfmanualige]] [[Cavaillé-Coll]]-orgel in deze [[kathedraal]]. Onder zijn trouwe toehoorders bevonden zich beroemde Parijzenaars als [[Auguste Rodin]] en [[Georges Clemenceau]].
 
In 1911 was het de bedoeling dat hij de overleden Guilmant zou opvolgen als orgeldocent aan het Conservatoire de Paris. Toen hij verwikkeld dreigde te raken in een conflict tussen zijn leermeester Widor en de directeur [[Gabriel Fauré]] - die allebei voor hem de rol van mentor vervulden - nam hij de wijk naar de [[Schola Cantorum van Parijs]] van zijn vriend [[Vincent d'Indy]].
Regel 43:
In 1916 vertrok hij naar [[Zwitserland]] om genezing te zoeken voor zijn [[glaucoom]], zonder dat dit resultaat had. Toen hij, inmiddels geheel blind, in 1920 naar Parijs terugkeerde, vond Vierne dat hij geen affiniteit meer had met de nieuwe generatie musici. De jonge zangeres Madeleine Richepin, een nicht van de dichter [[Jean Richepin]], hielp hem bij het vinden van nieuwe leerlingen, het publiceren van zijn composities en het opbouwen van een nieuwe carrière als concertorganist. Hoewel tijdgenoten haar betitelden als zijn 'amoureuse', was dat waarschijnlijk niet het geval. Zij trouwde met Lucien Mallet, die Viernes huisarts werd.
Tussen 1925 en 1927 maakte Vierne - met Madeleine als begeleidster - concert[[tournee]]s naar [[Engeland]], de [[Verenigde Staten]] en [[Canada]]. Daarbij inspireerden de vier tonen van de '[[Big Ben]]' in [[Londen]] hem tot het bekende orgelstuk ''[[Beiaard|Carillon de]] [[City of Westminster|Westminster]]'', terwijl de klokken van de 'Parish church of St. Mary' in [[Hinckley]] in [[Leicestershire]], die hem een hele nacht hadden wakker gehouden, de bron vormden voor ''Lex Cloches de Hinckley''. Het doel van deze reizen was fondsen te werven voor de restauratie van het orgel in de Notre-Dame. Toen het instrument gereed was, wijdden Widor en Vierne het samen in op een feestconcert op 10 juni 1932.
 
;Einde
Regel 51:
Zijn composities bouwen verder op de werken van Charles-Marie Widor, maar zijn dikwijls qua [[harmonieleer|harmoniek]] complexer van aard. Sommigen horen in zijn werk de weerspiegeling van de grootse, rijk geornamenteerde [[architectuur]] van de Notre-Dame van Parijs. De zes [[orgelsymfonie|symfonieën]] die Vierne voor het Frans-romantische orgel schreef worden wel als interessanter beschouwd dan de tien van Widor voor dit instrument. Ze zijn vooruitstrevender van klank: het harmoniegebruik is 'moderner', vanwege een frequent toegepaste [[chromatiek]] en geraffineerder dan bij Widor. Daarom sluit de muziek van Vierne meer aan op die van César Franck. Ook invloed van Fauré is merkbaar. De ontstaansjaren van de eerste en derde symfonie liggen zo'n dertien jaar uit elkaar en dat is goed te horen. De fraaie eerste symfonie leunt sterk tegen Widor aan en klinkt wat 'klassieker' dan de derde en vijfde symfonie, die als absolute meesterwerken worden beschouwd.
 
Ondanks zijn fysieke handicap ontpopte Vierne zich als een belangrijke componist in diverse genres en op diverse instrumenten (in het ''Institut'' won hij ook eerste prijs voor viool en voor piano)bezettingen. Zo geldt zijn [[pianokwintet]] uit 1917, geschreven ter nagedachtenis aan zijn gesneuvelde zoon Jacques, als een van de hoogtepunten van dit [[kamermuziek]]genre. Toch bleven alleen zijn orgelwerken algemeen bekend. Zij worden nog veel gespeeld. Hij gaf de orgelmuziek een nieuwe dimensie en werd gezien als een van de grootste organisten uit zijn tijd. Tot zijn belangrijkste leerlingen behoorden zijn broer [[René Vierne]] (1878-1918), [[Paul Fauchet]], [[Marcel Dupré]], [[Lili Boulanger]], [[Nadia Boulanger]], [[Gaston Litaize]], [[Alexander Schreiner]] en [[Maurice Duruflé]].
 
== Werkenlijst ==