Rijksheerlijkheid Gemert: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
minder hoofdletters |
cat |
||
Regel 44:
In 1270 verklaarde hertog [[Jan I van Brabant]] Gemert een vrije heerlijkheid van zowel de Duitse Orde als heer Diederik van Gemert. Het oppergezag zou echter aan de hertog toekomen. In 1326 kwam er, na de nodige schermutselingen, een juridische afbakening van de rechten en bezittingen van beide partijen.
In 1331 verkocht Diederik de heerlijkheid aan Johan Cuyst uit [['s-Hertogenbosch]]. Deze droeg de heerlijkheid in 1339 weer over aan de zoon van Diederik, die eveneens Diederik heette. Geleidelijk ontstond opnieuw hooglopende ruzie tussen de
In 1370 kwam evenwel de zoon van Diederik, [[Filips van Gemert]], alsnog ''tot dadelijkheden'' jegens de Duitse Orde. Hij werd in de kerkelijke ban gedaan en moest een bedevaart maken naar de heilige [[Judocus]] en naar [[Mariakerk (Aardenburg)|Onze Lieve Vrouw van Aardenburg]].
Regel 59:
Na de inval van de Franse revolutionaire troepen in 1794 werd beslag gelegd op de goederen van de Duitse Orde. In 1796 werd Gemert deel van [[Bataafs-Brabant]].
[[Categorie:Heerlijkheid|Gemert]] <!-- als rijksheerlijkheid-->
[[Categorie:Heerlijkheid in de Nederlanden|Gemert]]
[[Categorie:Geschiedenis van
[[Categorie:
[[Categorie: Duitse Orde]]
|