'''AlphaAlfa-foetoproteïne''', ook wel het foetale [[albumine]] genoemd, is een [[proteïne|eiwit]] dat normaal gesproken alleen maar wordt gemaakt door de [[darm]]en en de [[lever]] van een ongeboren [[baby]]. In het [[bloed]] van zwangere vrouwen komt ook alphaalfaa-foetoproteïne voor, maar is afkomstig van de baby doordat het eiwit door de [[placenta]] in het bloed van de moeder terechtkomt. Na de geboorte en in de rest van het leven wordt er nauwelijks alphaalfa-foetoproteïne in het bloed aangetoond, behalve dus bij zwangerschap en [[tumor]]en van de lever, darmen, [[zaadbal]]len of [[eierstok]]ken.
==AlphaAlfa-foetoproteïne bij zwangerschap==
De concentratie alphaalfa-foetoproteïne in het ongeboren leven bereiken het maximum tussen de 13e en 15e week van de [[zwangerschap]]. Voor het tweede levensjaar bereiken de alphaalfa-foetoproteïnes de zeer lage waardes die ook voor niet zwangere volwassenen gelden. Verlaagde alphaalfa-proteïne concentraties passen bij aanwezigheid van een foetus met het [[downsyndroom]], terwijl verhoogde concentraties kunnen passen bij (dreigende) [[abortus]], meerlingzwangerschappen, sterfte van het ongeboren leven en [[neurale buisdefecten]] (open ruggetje).
==AlphaAlfa-foetoproteïne als tumormarker==
Bij patiënten met [[kanker]] van de lever, zaadballen of eierstokken kan de alphaalfa-foetoproteïne verhoogd zijn. Hoe hoger de concentratie van alphaalfa-foetoproteïne in het bloed, hoe meer kankercellen er aanwezig zijn. Hierdoor is deze tumormarker uitermate geschikt om het effect op behandeling van de kanker te volgen.
