Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Lexw (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
diverse tekst verbeteringen, opmaak foto, toevoeging foto
Regel 1:
{{zieook|Voor meer informatie over de '''menselijke luchtwegen''', zie [[Ademhaling (mens)]]}}
 
[[Bestand:Airways.jpg|thumb|right|250px|Luchtwegen boven Europa]]
Een '''luchtweg''' (''Engels: Airway''), of ''luchtcorridor'' of ook nog ''luchtroute'', is in de [[luchtvaart]] een verbinding van zekere omvang en hoogte tussen twee of meer referentiepunten doorheen het [[luchtruim]], waarvan secties door [[piloot|piloten]] kunnen gekozen worden (in hun [[vliegplan]]) om als [[vliegroute]] te doorkruisen vanaf hun [[luchthaven]] van vertrek tot hun luchthaven van bestemming. Binnen het luchtwegenstelsel kunnen piloten en boordcommandanten[[gezagvoerder]]s (meestal verplicht) van de dienst van de [[luchtverkeersleiding]] gebruikmaken.
 
Alle luchtwegen vormen tezamen een ingewikkeld netwerk, ongeveer van dezelfde dichtheid als dat van [[autosnelweg]]en op de grond.
]
 
[[Afbeelding:Luchtwegen.JPG|thumb|Luchtwegen zijn soms tijdelijk zichtbaar]]
== Dimensies en eigenschappen ==
Op de kaart is een luchtweg een lijn van zekere dikte, maar dat is slechts een aanduiding van de richting waarin de segmenten lopen. In het luchtruim boven ons hebben ze zowel een hoogte als een breedte, en bovendien beginnen luchtwegen niet vanaf de grond, maar hangen er op zekere [[vlieghoogte|hoogte]] boven.
 
De standaard breedte van een luchtweg is 10 [[zeemijl|(zee)mijl]] (''afgekort NM van het Engels: Nautical mile''). Maar ook 16 NM komt voor. De hoogte varieert eveneens, maar is altijd per internationale aeronautische informatie publicatie (AIP) vastgelegd, en wordt uitgedrukt in [[vliegniveau]]s (''of FL van het Engelse Flight Level''). De bovengrens valt samen met die van het gecontroleerd luchtruim waar de luchtweg doorheen gaat. In de praktijk kan dat tot FL410 zijn (zo'n 15 Km hoog). De benedengrens wordt meestal rond FL050 genomen, dat is zo'n 5000 voet of 1,5 Km boven het isobarisch vlak van 1013.25 [[hectopascal]] (hPa). (De hoogte boven het gemiddeld zeeniveau wordt "altitude" genoemd. Bij de aanvraag tot opstarten van de motoren krijgt de piloot de luchtdruk van de luchthaven herleid tot het zeeniveau (QNH) en stelt zijn altimeter daarop in. Bij het opstijgen zal de piloot zijn altimetersetting van de verkregen lokale luchtdruk naar 1013.25 zetten bij het naderen van de altitude 5000 voet (ongeveer 1600 M). Bij het dalen gebeurt het omgekeerde : wanneer hij FL50 nadert zal hij de setting 1013.25 hPa naar de waarde van de lokale QNH veranderen).
 
De bovengrens valt samen met die van het gecontroleerd luchtruim waar de luchtweg doorheen gaat. In de praktijk kan dat tot FL410 zijn (zo'n 15 Km hoog).
Om te zorgen dat alle vliegtuigen op dezelfde ware hoogte vliegen wanneer ze een luchtweg volgen is er afgesproken om boven een bepaalde hoogte (de "overgangshoogte" (Eng: transition altitude) een vaste drukwaarde aan houden namelijk: 1013 hectopascal, de druk uit de [[standaardatmosfeer]].
 
Hoe gaat nu een en ander in zijn werk? Bij de aanvraag tot opstarten van de motoren krijgt de piloot de luchtdruk van de luchthaven herleid tot het zeeniveau (QNH) en stelt zijn altimeter daarop in. Bij het [[Klimmen (luchtvaart)|klimmen]] na de start zal de piloot zijn "altimetersetting" van de verkregen lokale luchtdruk naar de standaarddruk van 1013 hPa zetten bij het passeren van de overgangshoogte (Eng:Transition altitude). Bij het [[Dalen (luchtvaart)|dalen]] gebeurt het omgekeerde : wanneer hij de overgangshoogte (Eng: Transition level) passeert zal hij de setting 1013 hPa naar de waarde van de lokale QNH veranderen.
 
Luchtwegen komen in feite uitsluitend voor in [[Luchtruim#Categorie B|Categorie B luchtruim]]. Daarboven, in [[Luchtruim#Categorie A|Categorie A luchtruim]], zijn het in feite alleen indicatieve verbindingslijnen die gemakshalve met de richting van de echte onderliggende luchtwegen samenvallen.
 
== Materialisatie ==
[[Afbeelding:Luchtwegen.JPG|thumb|250px|Luchtwegen zijn soms tijdelijk zichtbaar door de [[condenssporen]] die vliegtuigen achter laten]]
Een luchtwegennet is op de kaart, en in computers aan boord en op de grond, een virtueel gegeven. Het probleem is dat men in de lucht geen blijvend zichtbare lijnen kan trekken zoals op de grond. Wie op een warme zomerdag in het gras, op strand of op terras liggend [[Condensspoor|condenssporen]] observeert ziet dat die met de wind opschuiven en zelfs tenslotte helemaal uiteen worden geblazen.
 
Regel 25 ⟶ 29:
Door op de grond om de 20 NM ongeveer zo'n baken te plaatsen werden de kenpunten (''characteristic points'') of identificatiepunten van een luchtweg in een lijn op de grond uitgezet.
 
Wanneer de piloot over zo'n baken vloog kreeg hij(ontvangst binnen deeen [[Straal (wiskunde)|straal]] van eenongeveer niet25 al[[mijl]] te grote cirkel errondrond het signaal enbaken) kon dathij dandat op zijn kaart thuisbrengen, evenals het volgende punt dat hij nu moest overvliegen, en de richting die hij daarvoor moest aanhouden, rekening houdend met de wind.
 
Zo werden een na een de identificatiepunten van de geplande route afgevinkt en vorderde de vlucht geholpen door de elektronische navigatie.
 
Dichterbij de bestemmingsluchthaven gekomen moest de luchtweg natuurlijk worden verlaten. Maar ook daarvoor zijn er gestandaardiseerde aankomstroutes (''[[Standard Terminal Arrival RoutesRoute]]]'') bij de grote luchthavens bepaald. En de meeste luchthavens hebben ook hun eigen NDB en andere markers voor de naderings- en vertrekroutes.
 
Door voor dit systeem te kiezen heeft men natuurlijk al vroeg in de geschiedenis het dicht bij elkaar vliegen van luchtvaarttoestellen veroorzaakt, en daarmee is ook heel snel het besef voor de noodzaak van een [[luchtverkeersleiding]] opgekomen.
Regel 63 ⟶ 67:
 
== Route of traject ==
De route van een vliegtuig is gebaseerd op het luchtwegensysteem: de opeenvolging van characteristieke punten en luchtwegsegmenten die het doorloopt tussen zijn vertrekluchthaven en de luchthaven van aankomst. Deze wordt in de gebruikelijke codes opgegeven in het routeveld van het [[vliegplan]]. Waar meerdere luchtwegen tezamen komen en men van luchtweg gaat veranderen wordt dan de lettercode van dat punt uitdrukkelijk vermeld. Verder kan men volstaan met de lettercodes van de luchtwegen op te sommen. Ook het eerste punt waar men de eerste luchtweg vervoegt en het laatste punt, waar men de laatste luchtweg verlaat, wordt opgegeven. ( voorbeeld van zo'n stukje uit een vliegplan: BABAN UN544 WAL UM16 DOLAS UL603 LAMSO)
 
Een [[traject]] is een lijn in vier dimensies (X,Y,Z en de tijd), die de werkelijk afgelegde of voorspelde weg in hoogte en breedte en lengte weergeeft. Trajecten worden vaak op basis van vluchtgegevens berekend door computers en dan ingepast in een referentiesysteem van het luchtruim. Op die basis kunnen gegevens op voorhand worden gekend, zoals de hoogte waar een luchtweg zal vervoegd worden of verlaten, het waarschijnlijke moment van kruisen met een ander traject, de sectoren van de luchtverkeersleiding die al dan niet met het bijhorend vliegtuig zullen te maken krijgen en dus tijdig van gegevens moeten worden voorzien, enzovoort.