Nieuwkoopse Plassen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 17:
[[Afbeelding:Veldbossen dekriet in nieuwkoop.jpg|right|thumb|280px|veldbossen dekriet bij Nieuwkoop]]
Naast plassen en de vaak grillige watergangen kent dit gebied vooral een grote oppervlakte aan [[rietveld]]en, die vooral het oosten van het gebied een merkwaardig wijds en open karakter geven. De rietteelt gebruikt nog en flinke oppervlakte en biedt nog
De oevers van de rietlanden zijn vaak begroeid met kleurige ruigtesoorten als gewone [[wederik]], [[kattestaart]], [[waterzuring]], [[moeraspirea]], [[grote watereppe]] en diverse soorten [[zegge]]. I het voorjaar valt tussen het riet de forse [[koningsvaren]] op.
Regel 25:
De [[rietteelt]] maakt gebruik van en bepaald stadium van het voor laagveengebieden kenmerkende [[verlanding]]sproces. Dat proces kan in twee richtingen verlopen. Wordt de rietteelt lang volgehouden, dan wordt de zode te dik om nog veel voedingsstoffn door te laten. Regenwater gaat dan de vegetatie bepalen. Het riet gaat daardoor na verloop van tijd “hol staan”, waarna het eerst in een soort bloemrijk grasland verandert. Als het terrein dan niet bevloeid of opgehoogd wordt, gaat daarin steeds meer een lage veenbegroeiing de boventoon voeren met soorten als [[veenpluis]], [[kartelblad]], [[veenmos]], [[dopheide]], [[pijpenstrootje]] en zelfs [[zonnedauw]]. Daarmee is feitelijk een stukje hoogveen bovenop een stuk laagveen ontstaan. Het wordt gezien als iets zeer merkwaardigs hoe op zulke percelen soorten van grote voedselrijkdom, zoals [[lisdodde]] midden tussen soorten van extreme voedselarmoe in kunnen staan, zoals [[zonnedauw]].
Wordt de rietteelt echter opgegeven, dan treedt al snel [[verruiging]] op. Die leidt eerst tot bloemrijke ruigtkruidenvegetaties, maar al snel ontstaan moerasbossen van zwarte els, lijsterbes en appelbes (aronia melenocarpa). Deze laatste soort is een uit
== De Meije ==
|