Beknopte bijzin: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Een '''beknopte bijzin''' is een [[bijzin]] zonder [[persoonsvorm]] maar met een [[gezegde (taalkunde)|gezegde]]. Het principe van de beknopte bijzin-constructie is gebaseerd op [[samentrekking]] van [[zinsdeel|zinsdelen]].
 
Terwijl een [[hoofdzin]] in principe altijd een [[onderwerp (zinsdeel)|onderwerp)]] en een gezegde inclusief [[persoonsvorm]] bevat - waarbij bovendien in een [[Nederlands|Nederlandse]]e hoofdzin het onderwerp en de persoonsvorm verplicht bij elkaar staan -, kan in een bijzin het onderwerp worden weggelaten indien het gelijk is aan dat van de hoofdzin. De persoonsvorm wordt in zo'n geval vervangen door een [[onvoltooid deelwoord]], een [[voltooid deelwoord]] of de constructie "[[voorzetsel]] + ''te'' + [[infinitief]]". Het voltooid deelwoord heeft in zo'n geval meestal een lijdende ([[actief/passief (taalkunde)|passieve]]) betekenis. Deze beknopte constructie wordt beknopte bijzin genoemd. Enkele voorbeelden:
 
* ''Luid gillend van de pijn'' kwam de gewonde vrouw de kamer binnenstormen.
Regel 10:
* ''Zich afvragend'' (bijzin 1) ''hoe hij nu verder moest'' (bijzin 2) kreeg de bergbeklimmer plotseling een ingeving.
 
Een veelgemaakte fout is de zogeheten ''foutief beknopte bezin'', waarbij het impliciete onderwerp van de bijzin niet gelijk is aan dat van de hoofdzin. Dit kan merkwaardige en onbedoeld komische zinsconstructies opleveren, zoals:
 
* ''Vrolijk zingend'' werden het bestek en de borden afgewassen.
Regel 27:
Een beknopte bijzin kan bovendien een [[bijvoeglijke bijzin|bijvoeglijke]] of [[bijwoordelijke bijzin ]] zijn (de grens tussen deze twee soorten bijzinnen is niet altijd haarscherp). In het laatste geval is tevens sprake van een [[bijwoordelijke bepaling]] en dus van een apart [[zinsdeel]] binnen het grotere geheel van de samengestelde zin.
 
Een niet-beknopte bijzin kan naast de functie van bijwoordelijke bepaling nog allerlei andere grammaticale functies vervullen: onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp enz. Dit soort bijzinnen wordt meestal ingeleid door een [[vragend voornaamwoord| vraagwoord]], een van de voegwoorden ''dat'' of ''of'', of een [[betrekkelijk voornaamwoord]] met ingesloten [[antecedent (taalkunde)|antecedent]]:
 
*''Dat hij komt'' is duidelijk.
Regel 33:
*''Wat waar is'' moet gezegd worden.
* Ik weet niet ''wanneer / of hij komt'', etc.
 
 
== Verwante begrippen ==