Jacob van oudenhoveOudenhove spreekt in zijn werk "Beschrijvinge der Stadt en de Meijerije van 's-Hertogen-Bossche" (1649), over een te Veghel gelegen "schoon Huys ofte Casteel, vermaert onder den naam 't Huys te Vechel". In 1631 werd het omschreven als: "het slot off stenen huijs gelegen tot Vechel tegen over de kercke aldaer, genaempt Friesselsteijn". De huidige Frisselsteinstraat herinnert aan de oude ligging van het slot nabij de kern van Veghel. Frisselstein was een versterkte [[burcht (kasteel)|burcht]].
==Geschiedenis==
Dr. Martien van Asseldonk plaatst de bouw van een eerste voorganger van het kasteel Frisselstein in de veertiende of vijftiende eeuw. Vast staat, dat het kasteel in 1481 in het bezit is van de familie Van Erp. Dit [[adel]]lijk Meierijs geslacht bezat sinds 1566 het [[vruchtgebruik]] over de verenigde [[Heerlijkheid (bestuursvorm)|heerlijkheden]] Veghel en Erp. Ook in de Staatse periode blijft het kasteel in handen van de familie Van Erp. Gedurende de 18e eeuw verwisselt het kasteel enkele keren van eigenaren.
In 1728 werd het kasteel Frisselstein verkocht aan de protestantse familie De Jong, secretarissen van Erp en Veghel. Zij lieten het middeleeuwse slot verbouwen tot een buitenverblijf. In 1810 was Frisselstein Bouwvalligbouwvallig en is toen afgebroken.
Uit regesten[[regest]]en van het archief van kasteel Baarlo te Maasbree blijkt dat de Veghelse bevolking het kasteel Frisselstein tijdens de [[Tachtigjarige Oorlog]] heeft gebruikt als vluchtoord. Uit die tijd dateert de dubbele omgrachting van het kasteel, waarvan de buitenste gracht als aftakking van de [[Aa (Noord-Brabant)| Aa]] door de inwoners van Veghel werd gegraven ter vergroting van het vluchtterrein ''dwelck is gemaekt tot eene gevreden hoff ende bongart", dat de ingezetenen in tijde van oorlog tot toevluchtsoord gebruiken en tot bergplaats hunner goederen''. OverVanwege het illegaal vergraven van het riviertje de Aa kregen de inwoners van Veghel in 1629 een boete van de Rekenkamer van Brabant.
