Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
vooral taal
Regel 2:
De '''tjalk''' is een [[zeilschip|zeilend vrachtschip]] voor de [[binnenwater]]en en kent vele uitvoeringen.
 
De naam tjalk werd in de 17e eeuw voor het eerst gebruikt om schepen met ronde [[boeg (schip)|boeg]] aan te duiden.
 
== Kenmerken==
Regel 16:
*Beurttjalk, naar gebruik
 
== Soorten == <!-- in alfabetische volgorde -->
*'''Beurttjalk''': Een tjalk in gebruik voor de [[beurtvaart]], wat inhoudt dat de lading is verkregen via de [[schippersbeurs]]. Deze regelde hoofdzakelijk de aanvoer van grondstoffen voor fabrieken en afvoer van producten, variërend van aardappelmeel tot zand en grind.
 
*'''Boltjalk''': Een lichte, in ijzer gebouwde tjalk met een ronde kop (geen zichtbare stevens) in plaats van ronde boegen. Boltjalken werden vooral rond Groningen gebruikt.
 
*'''BeurttjalkDektjalk''': Een tjalk in gebruik voor dezonder [[beurtvaartroef]], watof inhoudtpaviljoen. datHet dewoongedeelte lading is verkregen via dewas schippersbeursonderdeks. Deze regeldetjalken werden hoofdzakelijk in de aanvoernoordelijke vanprovincies grondstoffengebouwd. voorDaardoor fabriekenhebben ende afvoermeeste vandektjalken producten,een variërendGroninger vanof aardappelmeelFriese totbouwwijze. zand en grind.
 
*'''Dektjalk''': Een tjalk zonder roef of paviljoen. Het woongedeelte was onderdeks. Deze tjalken werden hoofdzakelijk in de noordelijke provincies gebouwd. Daardoor hebben de meeste dektjalken een Groninger of Friese bouwwijze.
 
*'''Groninger tjalk''': Een tjalk met als kenmerk de brede huidgangen, zowel in staal als de houten uitvoeringen. De huidgangen kwamen wel in een hoek tegen de stevens, maar die hoek was kleiner dan bij de friese tjalken. Ze werden gebouwd voor de vaart in de veenkoloniën en waren smal en ondiep vergeleken met andere tjalken. De ijzeren tjalken die werden gebouwd voor de [[wadden]] en [[sont]]vaart waren veel groter en forser, 80 tot 140 ton.
*'''Friese tjalk''' (of '''[[skûtsje]]'''): Een tjalk voor de kleinere waterwegen in [[Friesland]]. Kenmerkend zijn de smalle huidgangen die onder een grote hoek samenkomen bij de stevens. Hetzelfde geldt voor de berghouten. Het skûtsje is een uitgesproken onderdeel van de frieseFriese folklore, met als gevolg dat het in deze tijd een bijna heilige status verkregen heeft. Het is echter niet terecht om het skûtsje als de maatstaf voor de gehele tjalken familietjalkenfamilie te beschouwen.
 
*'''Groninger tjalk''': Een tjalk met als kenmerk de brede huidgangen, zowel in staal als de houten uitvoeringen. De huidgangen kwamen wel in een hoek tegen de stevens, maar die hoek was kleiner dan bij de frieseFriese tjalken. Ze werden gebouwd voor de vaart in de veenkoloniën en waren smal en ondiep vergeleken met andere tjalken. De ijzeren tjalken die werden gebouwd voor de [[waddenWadden]]- en [[sontSont]]vaart waren veel groter en forser, 80 tot 140 ton.
 
*'''Hektjalk''': Een oud type tjalk waarbij het [[boeisel]] achter boven de berghouten omhoog doorloopt en een driehoek vormt (het hennegathennengat) waardoor het [[helmhout]] loopt. Ook '''Statietjalkstaatsietjalk''' genoemd. Er bestaan nog maar twee exemplaren van,: de "Vier Gebroeders", die eigendom is van het [[Zuiderzee (water)|Zuiderzeemuseum]] te [[Enkhuizen]], en de voormalige "Twee Gebroeders", Nunu in de zeilende passagiersvaart actief onder de naam "L'Arche de Noë".
 
*'''Hollandse tjalk''': Deze voornamelijk te [[Woubrugge]] gebouwde tjalk heeft net als de ''Friese'' smalle huidgangen die in een kleine hoek bij de stevens samenkomen. De berghouten komen horizontaal tegen de stevens en geven dit type zijn eigen aanzicht.
 
*'''IJsseltjalk''': Een variatie op de paviljoentjalk. Zoals de naam al doet vermoeden, werden ijsseltjalken vooral rond de [[Hollandse IJssel]] gebouwd en gebruikt. IJsseltjalken waren betrekkelijk brede schepen met lage kruiplijn. Ze werden vooral gebruikt voor zand- en grindvervoer bij de baggerwerken op de IJssel. De laatste IJsseltjalkijsseltjalk, de ''Maartje Neeltje'', werd in 1916 in Cappelle[[Capelle aan den IJssel]] gebouwd.
*'''Koftjalk''': Een in Groningen gebouwde tjalk voor de wadden- en sontvaart die echter een scherp (s-vormig) achter onderwaterschip hadden en een smallere en hogere kielplank. Kenmerkend is ook de voorsteven die als een schoenersteven naar voren uitgebouwd is en waarop de boegspriet rust.
 
*'''Koftjalk''': Een in Groningen gebouwde tjalk voor de waddenWadden- en sontvaartSontvaart die echter een scherp (sS-vormig) achter onderwaterschip hadden en een smallere en hogere kielplank. Kenmerkend is ook de voorsteven die als een schoenersteven naar voren uitgebouwd is en waarop de [[boegspriet]] rust.
*''Oostzeetjalk'':
 
*'''Oostzeetjalk''':
*'''IJsseltjalk''': Een variatie op paviljoentjalk. Zoals de naam al doet vermoeden, werden ijsseltjalken vooral rond de Hollandse IJssel gebouwd en gebruikt. IJsseltjalken waren betrekkelijk brede schepen met lage kruiplijn. Ze werden vooral gebruikt voor zand- en grindvervoer bij de baggerwerken op de IJssel. De laatste IJsseltjalk, de ''Maartje Neeltje'' werd in 1916 in Cappelle aan den IJssel gebouwd.
 
*'''Paviljoentjalk''': Een Tjalktjalk met een verhoogd achterdek waaronder zich de schipperswoning bevond. Over dit achterdek strekt de opvallend lange [[helmstok]]. Deze schepen werden voornamelijk in Zuid-Holland gebouwd.
 
*'''Zuid-Hollandse tjalk''': Zie Hollandse tjalk.
 
== Andere tjalkachtige schepen ==
Er waren ook andere schepen die min of meer familie van de tjalk waren.:
*[[Bolschip]]
*[[Bolpraam]]
*[[Potschip]]
*[[Otter (shipschip)]]
 
== Verspreidingsgebied ==
De Tjalktjalk was algemeen en kwam voor in een gebied dat zich uitstrekte van de [[Oostzee]] tot Noord-[[Frankrijk]] en [[Engeland]].
Het was zeker in de 18e en 19e eeuw in de Nederlanden het werkpaard en manusje -van -alles van het transport op het water.
Met de grotere exemplaren werd ook [[kustvaart]] bedreven.
 
Regel 58:
 
== Literatuur ==
* Loomeijer Frits R. Met zeil en Treiltreil, de tjalk in binnen- en buitenvaart.
* Het Peperhuis: uitgave van het zuiderzee museumZuiderzeemuseum.
* Loon F.N van, Handleiding tot den burgelijken scheepsbouw. Workum 1838.
* R. Martens, & F. R. Loomeijer. BinnevaartschepenBinnenvaartschepen. UitegeverijUitgeverij de Alk, Alkmaar, 1977. ISBN 9060136926
 
==Zie ook==